zondag 31 januari 2016

Nachoem M. Wijnberg -- De algemene staking

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* dbnl
* npe
* kb
* leest voor










De algemene staking

We staken toch al, als er oorlog komt
zijn we klaar voor de algemene,
wanneer de arbeiders in alle staten staken,
zodat de oorlog niet voortgezet kan worden
en als dat lukt kan de revolutie komen
en de fabrieken worden van ons allemaal
en wij kunnen zelf beslissen of wij toegeven
en aan onszelf geven waar wij nu voor staken.

Wat als de arbeiders in de andere staten
niet met ons mee staken, maar eerst de oorlog
willen winnen? Dan stellen wij het doorgaan met
de staking uit, maar gaan ook niet terug aan het werk
(als de fabriekseigenaren andere arbeiders
gaan zoeken zullen wij ze niet tegenhouden)
en wij gaan naar het land om op de akkers te werken
of in de boomgaarden – daar is genoeg werk,
want de mannen van het land zijn dan al lang aan het front.


Nachoem M. Wijnberg (1961)
uit: Van groot belang (2015)









• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 28 januari 2016

Richard Minne -- Villegiatuur

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* dbnl
* paar gedichten
* schrijversgewijs







• villegiatuur = zomerverblijf buiten, op het land



Villegiatuur

Het is een oud hotel. Men rust er met de dieren.
En in het guldenboek, verlucht met Elzevieren,

blijft nog de roem van menig vreemdeling bewaard,
die wederkwam van oostelijke bedevaart.

Het is een oud hotel. ’s Avonds na de partij
kwamen de jagers saam, en dronken bij ’t gewei

der herten, wijl de knape’ en honden tot belooning,
ter warme schuur het voedsel vonden en de woning.

Het is een oud hotel. De trouwbreuk en de blaam,
een nacht, zochten er rust onder geleenden naam.

Een ruischhoorn is dit huis, sprak iemand,... en muziek.
En een toerist keek naar zijn buurman voor repliek.

Het is een kalme heer die wollen wanten draagt,
en in rustige waterkens op kleinvisch jaagt

en tijdverdrijf. Hij heeft geen woorden bij de vleet.
Hij denkt: ‘Die erwtjes zijn als boter.’ Zwijgt. En eet.

En hij bestelt een toemaat van verjaarden wijn.
Ik meen, lacht hij , dat elk ’t daarvoor eens kan zijn!

Het is een oud hotel. Het regent aan de ruiten.
De gasten spreken niet. Men zou de oogen wel sluiten,

de handen en den geest, en ware daar de maagd:
zacht als de lampe die men door den schemer draagt.

De voerman, die zijn paard uitspant onder de blaren,
wenscht haar den goeden dag, vertelt haar zijn ervaren

in zeven woorden. Elken noen komt hij terug,
al steekt het flerecijn hem messen in den rug.

Net als de aanhoudende notarisklerk: een heer
bijna. Hij groet de dochter en zit zwijgend neer.

Moest zijne moeder er nog zijn, zij schudde ’t hoofd:
- Romijn, ge zult een trouwer zijn, God zij geloofd...

Het is een oud hotel. Het regent aan de ruiten.
De wereld is zoo droef. Laat ons twee oogen sluiten.


Richard Minne (1891-1965)









• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

woensdag 27 januari 2016

Ilja Leonard Pfeijffer -- 26

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* hp/de tijd
* dbnl
* kb



foto: Iris vetter




• Ilja Leonard Pfeijffer heeft gister de VSB-prijs gekregen voor zijn bundel Idyllen.



26

Ik hang de druiven op. Ik giet de wijn erin.
Voorzichtig, een voor een vul ik ze met hun zin
die in de grond zal zingen waar ze in verdwijnen.
Ik plak het vlees aaneen tot dieren weer verschijnen
die loeiend uit het slachthuis naar de weide snellen,
waar zij steeds aaibaarder, steeds strakker in hun vellen,
de boterbloemen planten met hun gulle monden
en leven voor het stelpen van hun moeders wonden.
Met planken richt ik bomen op. Hun kruin zal ruisen
van vers ontbraden vogels die daar zingend druisen
om terug te kruipen in een rond en glimmend ei.
Ik repareer het venster met een zware kei,
bouw steden uit ruïnes met een paar kanonnen
die projectielen slikken met hun loop. Ontgonnen
gebieden maak ik onontgonnen. Verre landen
zie ik verlaten worden op hun blanke stranden
door reizigers die kruizen uit de aarde trekken
en op galjoenen achterwaarts voorgoed vertrekken,
gezogen door de wind, gebrand om te vergeten,
waardoor de wereld groeit met almaar minder weten.
En elke nacht ontwaak ik dronken van plezier
wanneer de feesten zijn waar wijn ontstaat en bier
uit gulle kelen die steeds helderder gaan praten
totdat ik in het middaglicht door volle straten
met knipperende ogen naar mijn huis toe loop
en brak en misselijk ga slapen in de hoop
dat gisteren opnieuw een mooie dag zal zijn
voor vrolijk braken van miljoenen liters wijn.


Ilja Leonard Pfeijffer (1968)
uit: Idyllen (2015)









• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Ruth Lasters -- Allen

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* website
* wikipedia
* wat gedichten
* voorproefje uit Lichtmeters







• Ruth Lasters heeft gister de Herman de Coninck-prijs gekregen voor haar bundel Lichtmeters.



Allen

Misschien worden wij mensen almaar ouder
uit ingebouwde hunkering om heel de soort
te ontmoeten. Misschien is inmiddels gemiddeld 80

worden hier een vergeefse, absurde poging om
eigenlijk de leeftijd van 260 te bereiken, nodig om als enkeling
heel de mensheid te kunnen groeten, gerekend één seconde per

handdruk – oogopslag. (Rekenfouten, excuus, onder meer
onze miljardenaangroei tussen nu en dan werd niet
becijferd.) Feit: we krijgen het nooit ingehaald, nooit ontmoet

één iemand allen. En was het maar díé nederlaag die hoogbejaarden
gebogen naar de grond doet lopen eerder dan
wervelslijt.


Ruth Lasters (1979)
uit: Lichtmeters (2015)









• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

maandag 25 januari 2016

Charles Ducal -- Soldaat 1914

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


* wikipedia
* dbnl
* leestafel
* npe







Soldaat 1914

De hamer van de taal heeft zijn schedel gekraakt
en alle kamers ingenomen. Het is nog zijn hoofd,
maar wordt nu bewoond door iets groters.

In de keuken wordt proviand klaargemaakt
voor zijn aandeel in armen en benen.
In de woonkamer schept het dagblad het kwaad.

Zo wordt de wil langzaam losgepraat
van have en goed en ingesnoerd
in het uniform van de plicht.

Een oeroud instinct wordt uit de mottenzak
boven gehaald en gelucht. Er zitten gaten in,
allicht van angst, maar die kunnen gedicht.

Hoofdletters vullen ze in,
geven de dood zijn onsterfelijke zin.

Zijn dood, niettemin.


Charles Ducal (1952)
uit: Bewoond door iets groters (2015)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zondag 24 januari 2016

Maurice Gilliams -- Sterven te Antwerpen

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


* wikipedia
* dbnl
* website
* letterkundig museum
* interview door Ischa Meijer







Sterven te Antwerpen

De stenen engel aan de Cathedraal
heft zijn balans te middernacht voor die bezwijken.
Het heir der luizen kraakt. De katten zijken
in kromme gangen waar geen tocht door jaagt.

Gelegerd op de terpen van het zwijgen,
ten voeten uit onder een schors van slaap,
het strottenbloed gestremd, de schedel kaal
geplukt, stinken de Hanen van het lijden.

Hier gaan de kralen van de rozenkrans verloren;
van huid en haar geen raadsel overblijft
waar ledigheid in ledigheid wil wonen.

Het huis van kamers en de stad van straten:
ai, laat de klok met rust. Telt goud, drinkt wijn.
Het vuil rot ondergronds. Bidt niet voor het geraamte.


Maurice Gilliams (1900-1982)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zaterdag 23 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- uitslag

De VSB-prijs 1916 is gewonnen door Agnita Feis met haar bundel Oorlog. Ze kreeg 36% van de uitgebrachte stemmen.

1 (36%) Oorlog - Agnita Feis
2 (21%) Het zichtbare geheim - Albert Verwey
3/4 (17%) Gestalten en stemmingen - Willem de Mérode
3/4 (17%) Het feest der gedachtenis - Henriëtte Roland Holst
5 (9%) De zware kroon - René de Clercq


Download de pdf van de e-bundel met een selectie van de gedichten uit de genomineerde bundels. Kies 'opslaan als' om de pdf na opening te bewaren. Opmaak: Studio Het Mes, Den Haag.





vrijdag 22 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- René de Clercq

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* genootschap
* dbnl
* wikipedia
* gezongen







Volgende week wordt de VSB-poëzieprijs uitgereikt. Maar wie zou de prijs krijgen als het terug 1915 was? Deze week aandacht voor vijf in dat jaar verschenen bundels, met aan het eind een verkiezing van de beste. Vandaag als vijfde en laatste De zware kroon van René de Clercq.

In Nederland is René de Clercq (1877-1932) nooit heel bekend geweest, in Vlaanderen zal men hem zich vooral nog herinneren als de volksdichter die na de Eerste Wereldoorlog ter dood werd veroordeeld omdat hij als anti-Waalse flamingant heulde met de Duitsers. Na de oorlog woonde hij dan ook tot zijn dood in Nederland. Pas jaren daarna werd hij gerehabiliteerd. In zijn geboorteplaats Deerlijk is nu een René de Clercq-museum te vinden.
De Clercq schreef poëzie, toneelstukken en romans. 1915 was een productief jaar voor hem, want behalve het hier genomineerde De zware kroon publiceerde hij ook nog Van aarde en hemel - twee bundels waarin de oorlog een grote rol speelt.

Zo verstandelijk als de gedichten van Roland Holst zijn, zo hartstochtelijk zijn die van De Clercq. Zijn poëzie is vitaal en extrovert, soms bourgondisch, soms wat ronkend, maar altijd oprecht. In De zware kroon komt daar dan nog zijn afgrijzen over de oorlog en de bezetting van Vlaanderen bij - in 1915 was hij nog niet pro-Duits. Het zijn meest korte, ritmische gedichten, strijdlustig van toon en met een patriottische boodschap.


De oogst

Aren rijpen, menschen rijpen,
Naast den maaier stapt de dood.

Wee het kroost voor krijg geboren!
Paarden trappelen door het koren.
Op den oogst volgt hongersnood.

Aren rijpen, menschen rijpen,
Dood zal halm en man omgrijpen.

*

De volkeren hollen

De volkeren hollen in 't zwart gevecht.
De menschen, de menschen,
Lijken daarbij zoo klein, zoo slecht.
Ze hebben geen God, ze hebben geen recht.
De volkeren dooden de menschen.

De kerken roepen: uw zegen, Heer.
De kristnen, de kristnen,
Kussen hun kroost en grijpen 't geweer.
Ze vallen of vellen een broeder neer.
De kerken dooden de kristnen.

Vrede heet heilig, de vreedzame laf.
En kruisen, en sterren,
Als blaren ten herfsttijd regenen ze af,
Een kruis op een borst, een kruis op een graf.
De aarde is zoo dof in de sterren!

*

Naar Holland

Waar vluchten, zonder ouders,
Voor 't bange krijgsgedruisch?
Wie neemt van onze schouders
Het bloedig zware kruis?
Naar Holland,
Vrij Holland,
In Holland staat een huis!

Waar gaan de deuren open,
Breed open elk gemoed?
Waar kan men heen en hopen
Dat weelde liefde doet?
In Holland,
Mild Holland,
In Holland is men goed!

Waar zal het kind graag deelen
Zijn brood en onzen traan?
De vrouw ons' handjes streelen
Als moeder heeft gedaan?
In Holland,
Lief Holland,
Laat ons naar Holland gaan!

*

Kerstvrede

Er werd gevuurd en gekorven,
In de loopgraaf wordt het stil.
Vredeloos zijn gestorven
Menschen van goeden wil.

Thans naket de ongeëvenaarde
Wonderzachte nacht.
Wit staat de dood op wacht.
Gods kinderen hebben de aarde.

*

Najaar

't Gouden
Glanswaaien om de weide, korenweelde en wouden
De warme vlucht
Des rooden zomers
Witzilvert en iets vredigers, iets vromers,
Trilt door de lucht.

Nadert
De winter met teermooie krankheid in 't gebladert,
Eer droefst en derfst
De heemlen grauwen,
Om éen dag schoonheid wil ik van u houen,
Zonrijpe herfst.

Regen
En neevlen, doode lanen wandelen we tegen;
Stil water wacht
Of luider waatren
Niet langs en uit de boomen nederklaatren
Met schuine kracht.

Dán nog
In windstorm eenzaam stilstaan en meerillen kan nog
Wil nog mijn hart.
Het zachtst genieten
De rust in 't einde ontzenuwt tot verdrieten,
En vreugd zoekt smart.

Vragen
De menschen ook in voorspoed wisseling van dagen,
Hoe dan in pijn
En donker treuren
Niet opgeloerd door grauwe wolkenscheuren
Naar zonneschijn?

*

De dag is sterk

De dag is sterk.
Hij heft uit den afgrond land en zee,
Vol licht en schaduwen, lust en wee,
De volle wereld doorvoeld als werk.

Der bergen stoet
Rijst kruinenruischend, woud bij woud,
De waatren klaatren, in vreugd van goud,
Zijn stralend aanschijn tegemoet.

Wij zien, wij staan,
Zondank, in pracht voor sterren te grootsch.
De dag omglanst de graven des doods
En leert het leven ten arbeid gaan.

*

De angst

Oorlog teistert. Alleroorden
Loert de dood op buit.
Krachtigen schrikken, heiligen moorden,
De wereld roeit haar eigen uit.

Arbeid, armoed, ziekte en zorgen
Verdwijnen voor den éenen angst.
De dagen duren, de nachten langst
Wat brengt de morgen?






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 21 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- Henriëtte Roland Holst-van der Schalk

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* dbnl
* iisg
* schrijversprentenboek







Volgende week wordt de VSB-poëzieprijs uitgereikt. Maar wie zou de prijs krijgen als het weer 1915 was? Deze week aandacht voor vijf in dat jaar verschenen bundels, met aan het eind een verkiezing van de beste. Vandaag als vierde Het feest der gedachtenis van Henriëtte Roland Holst.

Henriëtte Roland Holst schreef tijdens haar lange leven een omvangrijk oeuvre bij elkaar. Veel poëzie en toneel, maar ze publiceerde ook over politiek en maatschappelijke kwesties. Ze was communiste – de vertaling van De Internationale is van haar hand – en later socialiste, en hoewel ze een afkeer had van de vrouwenbeweging (die haar te bourgeois was) wel degelijk ook feministe.
Haar werk was populair. De critici hadden een hoop aan te merken op de vorm van haar gedichten, maar hadden haar toch hoog zitten, en ook het publiek waardeerde haar werk, blijkbaar ook omdat het zo 'gevoeld' was - wat ergens opmerkelijk is omdat haar stijl en haar toon heel rationeel en beredeneerd zijn. Wellicht dat haar innerlijk vuur, de liefde voor de (arbeidende) medemens en haar geloof in een betere (socialistische) toekomst haar lezers aanspraken.

Net als die andere genomineerde bundel, Het zichtbare geheim van Verwey, dwingt Roland Holsts in 1915 verschenen Het feest der gedachtenis alleen al door de omvang respect af: 240 bladzijden met twee keer vier zangen die allemaal met elkaar samenhangen – je kunt verdedigen dat het hier één lang gedicht betreft. Het gaat over de rol van de vrouw in de maatschappij, en vooral ook de rol die van haar verwacht wordt om tot die betere, socialistische toekomst te komen. In het tweede deel bezingt ze drie grote voorgangsters van de vrouwenbeweging: Mary Wollstonecraft, Louise Michel en Jekatarina Bresjkovskaja. De kritieken waren destijds zeer lovend: "Er is zooveel schoons in het geheele boek in rhytme en taal, zoo raak en zoo treffend wordt telkens in enkele woorden het tragische van een toestand of van een geheel leven geschetst, er spreekt zooveel diep medegevoel met het lot van vele vrouwen uit, zooveel eerbied voor de strijdsters en hartstochtelijke vereering voor het streven der socialisten, dat ik gelukkig ben, dit boek te hebben gelezen."
De bundel staat niet online.


Toen donkerde een wijl het Droom-gezicht
in mij, de luister van den dag ging dicht:
ik zat in schaduw en mijn hart bewaarde
wat het gezien had op een nieuwe aarde.

Ik had gezien de vreugd der Toekomst-dagen,
de blijheid van de sterken, 't welbehagen
zuiver en schoon, een goddelijke kracht,
in de gave des levens, in zijn pracht.

Ik had gezien de lichtzinnigheid weven
haar kleuren-speling door het Toekomst-leven:
zij was niet leelijk gelijk nu, maar zeer
aanminnig, lieflijk als een vlinder, teer.

Ik had gehoord de smart der Toekomst. Edel
klonk die als de toon van een rijpe vedel:
zoo glanzend en zoo gaaf had zij geklonken
dat ik voelde, of ik had weer vreugd gedronken.

Nog peinsde ik aan die drie schoone Naturen,
volgde over d'aard bewegen hun figuren,
toen ontwaakte het Gezicht weer in mij
en maakte mij met nieuwe schoonheid blij.

*

In de weegschalen zweven macht en macht:
de oude, zat-gedrenkte aan goud en praal,
de jonge die zich voedt met eed'le kracht
uit vuur'ge harte': een oogwenk staat de schaal,
en menschheid houdt den adem in. Dan zinkt
de eene schaal omlaag: triomfgehuil
stijgt op, van al wat wreed en valsch en veil
zich zat aan 't bloed van de verslaag'nen drinkt.
De jonge macht woog nog niet zwaar genoeg:
de tijden zijn niet rijp, het was te vroeg.

*

O schone kracht Geestdrift die doet vergeten
alle aardse ellende, elken lichaamsnood,
en het sidderend lijf voedt met de beten
van uw zonne-gerijpte goden-brood,

die uw stroom door de lam-gewerkte leden
en door de moe-gedachte hersens stuwt,
en ze op-richt tot de gespannenheden
waarvoor het laag en klein bewustzijn gruwt; –

gij heerlijke, sedert de moeder-aarde
mens-wezens voorbrengt uit haar rijken schoot,
hebt gij nog nooit uit zo geweld'ge haarden
den berg van 't leve' en d' afgrond van den dood

verlicht met uw zonne-gedrenkte stralen,
als in dat jaar van gouden opstands-pracht,
toen millioenen wezens voelden dalen
in hen uw heil'ge essence, o schone kracht...

*

Want de dag was het feest Gedachtenis
dat de vrouwen hadden gezet in 't jaar
om te eeren vrouwen van lang geleên
die niet vol geluk ware' als zij, maar zwaar
belast met druk en met ellendigheên,
en veel verdrukking hadden uitgestaan,
dat deze eens vrij zouden groeien, vrij gaan,
én gestreden langen moeizamen strijd
voor dezen vreugd te winnen. Hun gewijd
hadden die blijde vrouwe' één dag in 't jaar:
dan stegen ze tot de bergen te zamen,
of gingen naar de wijde strande' om daar
met die eens leefde' ïn den geest te verzamen.
Uit dankbaarheid en liefde gingen zij,
voor hen, die leefden in het lage tij
der liefde en maakten het lange duister
hel met opstandig hopen en strijde-luister,
In der vrijheid helderen toekomstdag
blinkt zacht Herinnerings azuren vlag.

*

O purp'ren Haat, gij die zijt opgestegen
uit énen bron met Liefdes zilver-vloed,
en altijd streeft, langs afgrond-diepe wegen,
weer één te worden met haar klaren gloed, –

hoe hebben die bedroog'nen, die niet konden
komen vooruit langs Liefdes glanzend vlak,
gejuicht, toen ze uw machtig stroombed vonden,
dat tot hen van de grote verten sprak; –

toen zij, dromers ontwaakt, in pijn begrepen
dat uwe klotsende ziedende kracht
hen door wilde ravijnen mee zou slepen
tot waar, in 't eind, de witte Liefde lacht.

Hoeveel edele vrouwe' en dapp're mannen
voeren heen tot kusten van schone daad,
alle zeilen van hun wil strak-gespannen
op uw heiligen stroom, o purp'ren Haat...

*

Wat allen noemden natuurlijk en goed:
de vrouw, een wezen zonder wil en zonder moed,
in bange schuwheid buigend voor den man,
hem misleidend met listen waar zij kan,
onwetend, onbekwaam haar brood te winnen,
levend alleen met het hart en de zinnen,
en als haar kind vraagt, zeggend "ik weet niet" –
dat zag ik als een kwaad en een verdriet
op 't lichaam der aarde, dat niet moest zijn
en niet zou duren. Ik zag vroed en rein
de burgeressen zich bewegen onder
de burgers van den staat: elke hief zonder
schuwheden, op haar kalm en klaar gezicht.
Ik zag de vrouw rijp voor de menschen-plicht,
de lang miskende: in 't openbare leven
had zij de vaan van haar geslacht geplant
en moederlijkheid in de wet geschreven,
't Meisje gaf zich niet meer den man om stand
of rijkdom en niet om verzorgd te wezen;
in de maatschap won zij zelve haar brood.
Er'was geen and're band dan liefde sloot
en heiligde, want vervluchtigde deze,
werd elk' band tusschen man en vrouw onrein.
Zoo heerlijk zag ik menschen-toekomst gloren
wanneer de vrouw vrij geworden zou zijn,
en stralende wil werd in mij geboren:
ik voelde mij tot nieuwe taak bestemd.
De handen heb ik vast in-één-geklemd,
en gezworen dat myn leven één daad
zou zijn om in de vrouw het nieuwe willen
te wekken. Bij moedertjes wit gelaat
en schichtige oogen heb ik gezworen
die armen rusteloos omhoog te tillen.







• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

woensdag 20 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- Agnita Feis

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* portretten




• Portret door Theo van Doesburg




Volgende week wordt de VSB-poëzieprijs uitgereikt. Maar wie zou de prijs krijgen als het weer 1915 was? Deze week aandacht voor vijf in dat jaar verschenen bundels, met aan het eind een verkiezing van de beste. Vandaag de derde: Oorlog van Agnita Feis.

Agnita Feis (1881-1944) zou de 'dark horse' zijn geweest op de shortlist van de VSB-prijs 1915. Ze was beeldend kunstenaar, de echtgenote van avantgardist (en destijds dadaïst) Theo van Doesburg, en had wel wat gepubliceerd in tijdschriften, maar niet veel. In 1915 verscheen haar bundel Oorlog  - in eigen beheer uitgegeven in een oplage van 200 exemplaren. Het bleef haar enige publicatie - na haar dood verscheen nog haar gedicht 'Kermis' in een bibliofiele uitgave. In 1917 scheidde ze van Van Doesburg. Het internet zwijgt over haar verdere leven.

De bundel Oorlog was zijn tijd ver vooruit, dadaïstisch van vorm en toon, realistisch en confronterend qua boodschap. Het contrast met een dichter als De Mérode (zie gister)kan nauwelijks groter zijn. De ondertitel Verzen in staccato geeft het karakter van de gedichten precies weer: korte regels van meestal twee woorden, die in een en dezelfde cadans bijna als geweervuur naar het einde voeren. Een heel bijzondere anti-oorlogsbundel die indertijd nauwelijks werd opgemerkt, maar die door Albert Verwey hoog werd geprezen.


De last

Een last
drukt op
den mensch.
Zoo zwaar,

zóó zwaar
is dit,
dat van
't gewicht

de aar-
de buigt,
de aar-
de zwicht.

Die last
van moord
drukt al-
les neer.

Niets bloeit.
Niets groeit.
Niets lacht
er meer!

Die last
is zwaar,
drukt op
wat leeft.

En al-
les zucht.
En al-
les beeft....

*

De verlaten loopgraaf

Een wond
in d'aard!
Een geul!
Een spleet!

Deed dat
de mensch,
die denkt,
die weet?

Arm, voet,
been, hoofd,
't ligt al
dooreen

Men zoekt
een mensch!
Er is
er geen!

Slechts bloed!
Slechts stank!
Slechts lijk!
Slechts dood!

Op, op!
Meer moord.
Uw land
blijv' groot!

*

De bajonet

Een punt
van staal.
Heel scherp,
heel wreed.

Daar doet
de mensch
den mensch
mee leed.

Dat dringt
in bloed,
dat dringt
door been.

Dat wil
de pijn
den dood
alleen.

De koe
slacht niet
de koe.
Het zwijn....

Maar wij
zijn trotsch
een mensch
te zijn!

*

Menschenmateriaal

Het is
maar bloed.
Het is
maar been.

Is 't heusch
maar stof?
Is 't stof
alleen?

Men schendt
natuur.
Men schendt
den geest.

Men is
geen mensch.
Men is
geen beest!

Werp maar
den mensch
in 't vuur!
Ga voort!

Maar 't is
ùw ziel,
die wordt
vermoord!

*

De nieuwe Mensch!

De nieuwe Mensch
zal glanzend zijn!

De nieuwe Mensch
is eeuwig rein!

Hij's driekwart geest
en een kwart stof.

En nooit maakt smart
zijn oogen dof.

Hij zweeft. Hij vliegt.
Hij's licht en lucht.

Hij kent geen traan,
hij kent geen zucht.

..... ....
.. .. .....

Een kreet stijg' op
uit d'aarde, één wensch:

De nieuwe mensch!
De nieuwe mensch!

*

De koning rijdt

Hij rijdt
te paard,
Hij rijdt
langs 't woud.

Hij kijkt
omhoog.
Hij ziet
slechts goud.

Hij rijdt
in goud.
Hij rijdt
te paard.

Hij ziet
niet wat
er ligt
op d'aard!

Hij rijdt.
Hij rijdt!
Hij schertst!
Hij lacht.

Zijn ziel
is steeds
zoo goed,
zoo zacht.

Hij rijdt
in goud,
Hij rijdt
in zon.

Hij's blij.
Er was
een slag:
Hij won.

Hij blinkt
van licht.
Hij's goed
die vorst.

Hij ziet
toch niet
die korst?
Die korst

van bloed?
Van bloed!
Van bloed!
Van bloed!

Van bloed
in 't bosch!
Van bloed
op 't land?

Van bloed
op kleed
en op
zijn hand?

Het paard ruikt bloed,
Het paard staat stil,
Maar 't paard heeft toch
geen eigen wil?

Hij rijdt
te paard.
Hij rijdt
langs 't woud.

Hij rijdt.
Hij rijdt!
Hij rijdt
in goud!!






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

dinsdag 19 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- Willem de Mérode

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* website
* dbnl
* graf








Volgende week wordt de VSB-poëzieprijs uitgereikt. Maar wie zou de prijs krijgen als het weer 1915 was? Deze week aandacht voor vijf in dat jaar verschenen bundels, met aan het eind een verkiezing van de beste. Vandaag nummer twee: Gestalten stemmingen van Willem de Mérode.

Willem Keuning (1887-1939), beter bekend als Willem de Mérode, heeft geen makkelijk leven gehad. Hij was onderwijzer en viel op mannen, en belandde in 1924 in de gevangenis na seksuele contacten met een 16-jarige. Na zijn vrijlating wijdde hij zich geheel aan het schrijven, maar zijn gezondheid was slecht en hij overleed vrij jong, op 51-jarige leeftijd. Hij liet 2300 gedichten na, waarvan ongeveer de helft bij zijn leven in druk verschenen was. De Mérode geldt als de belangrijkste Nederlandse protestants-christelijke dichter uit het interbellum, maar was ook de belangrijkste homoseksuele dichter uit die tijd. Zijn werk kenmerkt zich in belangrijke mate door (in de woorden van biograaf Hans Werkman) "de spanning van jongensliefde en een mystieke beleving van christelijk geloof".

Ook in zijn debuut Stemmingen en gestalten is die spanning aanwezig, maar de bundel is het werk van een literaire belofte die nog niet in alle gedichten zijn toppen bereikt. In hedendaagse ogen zijn sommige van de gedichten nogal sentimenteel, en in combinatie met de gedragen toon, de gewrochte zinsbouw en de ouderwetse woordkeus ook nogal omslachtig. Later werd De Mérode directer en soberder, en stond de vorm de inhoud minder in de weg, zeker zodra hij zich meer op 'gestalten' dan op 'stemmingen' richtte, meer op de wereld rondom dan de wereld van binnen.


Sonnet

Nu heb ik voor de heerlijkheid
Van uw genadige oogen
Mijn schaamrood hoofd gebogen
Verstrikt in mijn begeerlijkheid.

En gij hebt al de deerlijkheid
Van 's harten onvermogen
Tot uw hoog hart getogen,
Verrukt en vol verveerlijkheid.

Nu vloeit gestadig weg en weer
Een stroom van zoeter minnen
Mijn wonde harte binnen
En wijkt naar u en vult mij weer.
En ik, verdwaasd en blijde,
Wacht liefdes hoogst getijde.


Teederheid

Er is een têerheid, die voor woorden vreest,
Te leven schroomt in blikken en gebaren,
Uit overschaduwde oogen waagt te staren,
En voor ons opzien schrikt, en wijkt bedeesd.

Maar wijl nog zachte glans in de oogen kwijnt,
Een fijne blos vervluchtigt langs de wangen,
De schuchtre mond verinnigt van verlangen,
En 't even lachen door de smart verreint,

Verraadt zich al de wanhoop van ontberen,
Dat vruchteloos zich te verbergen moeit,
De kommer van een onderdrukt begeeren
Dat nu, een teeder wonder, openbloeit.
En ons beschaamd erbarmen komt verheeren,
En onze nachten met zijn glans vermoeit.


Eenzamen

Is er een nood, die meerder nijpen kan
dan deze:
In liefdes lusthof zijn een eenzaam man
En een bevreesde?

En mogen niet de martelende pijn
Aan andren toonen,
Maar moeten trotsch van hart en hoog van oogen zijn,
Als liefdes blijdste zonen.

En krimpend van de nooitgenezen wond,
Die staag blijft bloeden,
Gaan zij met monden mild en minlijk rond,
Andren ten goede.

Geen kruid geplukt in blanken dageraad
met hopend vreezen,
Geen bloeisel uit nachts gouden sterregaard
Kan hen genezen.

Geen balsem en geen donkre toverspreuk
Hun leed verzachten
De laafnis voor de doodelijke breuk
In smartlijk smachten.

O liefde! red uit dit onlijdbaar leed,
Of dood door uwen donder!
Uw heil, ach éens, uw heil, wie daarvan weet,
Gaat juichend onder.


De arabier

Uw oogen hebben heel den weemoed der woestijnen
Wier weemlende eenzaamheid maar weinig vreugde voedt,
De felle flikkering van vlijmend zonneschijnen,
De bitse beet van zand. dat laait in lichten gloed.

Zooals de zandzee kent geen rimpeling noch deinen,
Tot, zengend, de samoen in hooge hozen woedt,
Komt nauwelijks een blos op uwe wangen kwijnen,
Totdat, getergd, de toom uw bleekheid blozen doet.

Doch spoedig toomt uw wil de ongetemde tochten,
Gelijk uw hand en knie het ongestuime ros,
Met taaien moed tot, trotsch maar duldend, dienen brochten.

Dan gaat gij kalm uw weg, onbuigzaam en gelaten.
Van liefde bloost hij nooit, geen drift brandt meer zijn blos,
Maar 't hevig minnend hart kan heftiger nog haten.


In den tuin

Wij zoeken allen naar een hof der hoven,
Waar eenmaal onze onrust stil zal zijn,
Wij weten slechts van schâuw en zonneschijn,
Die wisslen onder waaierende looven.

Wanneer men vlucht de ontroeringen van 't leven,
En, daad en droom en denken doodlijk moe,
Alleenlijk dit nog kan: zich overgeven...
En steken Eén zijn beide handen toe,

Dan — is hij niet op ieder pad te ontmoeten?
Wacht hij ons komen niet in elk priëel?
Zijn beiden en het schrijden zijner voeten
Is ons nabije en nimmer-verre deel.

Des avonds stil gewiegelde geluiden
Gaan slapen onder iedren dichten kruin...
Hoort gij zijn stap niet in uw eigen tuin,
Zijn sleepend kleed verritslen langs de kruiden?


Melancholia (II)

Wat is dit, dat, wanneer de dag zich neigt,
Wij ons zoo week en vreemd weemoedig weten,
Als ieder ding een vaagheid van vergeten
En weer verrezen droomen om zich krijgt?

Wat is dit, als de nevel nederzijgt,
Dat ons de droefheid van een ongeweten
Verdriet dringt tot den stillen wrong der heete
Geheven handen, daar het weenen dreigt ?

O, elken avond heviger en teerder
Is dit verdriet, en doet ons stille zijn
Om het niet als een broze bloem te breken.
En elken avond wachten wij het eerder,
Omdat wij minnen en zoo eenzaam zijn;
Omdat wij minnen en niet mogen spreken.








• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zondag 17 januari 2016

VSB-prijs 1915 -- Albert Verwey

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* dbnl
* bloemlezinkje
* bwn








Wie zou de VSB-poëzieprijs krijgen als het weer 1915 was? Deze week aandacht voor vijf in dat jaar verschenen bundels, met aan het eind een verkiezing van de beste. Vandaag als eerste Het zichtbaar geheim van Albert Verwey.

Hoewel je zijn naam niet heel vaak meer hoort, is Albert Verwey (1865-1937) een van de zeer groten in de Nederlandse poëzie. Hij werd op jonge leeftijd door Willem Kloos bij de Tachtigers ingelijfd, en bleef daarna zijn leven lang zeer actief als dichter en criticus. Menno ter Braak noemde Verwey in zijn in memoriam een gezaghebbend en bijzonder mens, een monumentale dichter en een tot zijn dood vitale geest - "onder de Tachtigers [...] de eenige, die nog midden in den tijd stond". In 1924 werd hij hoogleraar in Leiden, volgens Ter Braak "een wetenschappelijk en paedagogisch voorgangerschap" dat een bekroning van zijn dichterleven was.
Behalve literator was hij ook vertaler (o.a. Shakespeare en Dante) en de samensteller van een 'volkseditie' van Vondels verzamelde werken.

In 1915 verscheen de bundel Het zichtbaar geheim, die alleen al door de omvang van 300 bladzijden veel andere uitgaven doet verbleken. Het is een gevarieerde bundel, met diepzinnige afdelingen naast korte puntdichten. Verwey was niet godsdienstig, maar veel gedichten hebben toch een religieus aandoende, pantheïstische grondtoon - zie hieronder bijvoorbeeld ‘Bede’ De bundel bevat zowel vormvaste, declamabele poëzie naast lossere gedichten op spreektoon, die soms bijna prozagedichten zijn. Het kroonstuk is het zeer lange gedicht 'Nieuwjaarsmorgen'. Hieronder een kleine selectie.


De grondtoon

Een zware en vaste vloer van klanken, als een vlot
Dat op een ondergrondsche stroom langs rotsen drijft.
Somtijds verborgen in een ronde en donkre grot,
Dan in een dal waar scheemrig licht maar kort verblijft.
Nu is het water stil, dan stort en botst het luid,
Dan woelt en joelt het wild en slaat zijn kuifschuim uit,
Dan overspoelt en stuwt het zijn gesleurde vracht
Door korte en grillige dag neer in een dieper nacht.
Het vaartuig kreunt en kraakt, in elk gebint verstijfd,
Tot de ergsten val bereid, gereed voor 't eindlijk lot,
Tot, of een vinger kim en hemel openschrijft,
De zee hem groet die 't leidt, de in stralen zichtbre god.



Bede

Ik heb gedaan wat gij mij vraagde,
Heb al uw vormen liefgehad,
En al wat in mij juichte of klaagde
En tot uw vormen-loosheid bad
Heb ik bewogen zich te toonen
Als schepselen van tijdlijkheid
En in de lichamen te wonen
Die gij vanouds hebt toebereid.

Geef nu dat ik door niets verhinderd
Mij hef tot u, mij in u stort,
Dat door gedaant noch vorm verminderd
Mijn vonk geslorpt door de uwe wordt,
Dat niets ons blijft dan witte laaiing,
Dan vlotte en bliksemklare geest,
Een oogwenk van ontzachbre waaiing,
Nauwlijks een Zijn, en dan Geweest.



Nacht bij het Pantheon

Zijn in uw welven, steenen gevaarte, de graven
Van die twee:
In een enge doodloopende laan tegenover elkander
De tomben, ijzerig somber, en recht, van die beiden:
Hem die spottend het hek sloot voor 't verleden,
Hem die, levenslang kind, tuin van de toekomst ontsloot?
Fonkelt Voltaire in dat donker? Of welt in dat duister, verborgen,
Vol van tranengeklok en glimlach-geflonker, Rousseau?
Hoor 't midnachtelijk uur uit een toren. Op 't wijde plaveisel
Sterft van een paard de hoefklop en bellengerinkel nu uit.
Slapen zal ik hierboven. Slapen? De eeuwen slapen
Beneden, maar eeuwig waakt, boven de tijden, het Woord.



Aan Rembrandt

Wie heeft het donker zoo met licht bezield
Als gij die koning zijt van zichtbre dingen.
Geen zon kon ooit het duister zoo doordringen
Als nacht van ziel uw oog dat ge open hieldt -
Levende lichtkern flonkering-omwield -
Tot al de golven van haar schemeringen
Kleurden en weken en bestaan ontvingen
Van werkelijke wezens, nacht-omkrield.

Als de demonen die voor de englen stortten
In de afgrond, wiegden, wankten om de straling
Van uw geschapene gestalten, puinen
Van schaduwen: vast, zonder breuk of horten,
Zweefde op de zwaarte van hun donkre daling
Uw stijgens-reede licht in klaar bazuinen.



Het eigen rijk

Toen mij de dood geen uitweg scheen te laten
Naar 't blijde rijk van de aarde, sloot ik de oogen,
En naar mijn eigen rijk - uw rijk, Verborgne, -
Wendde ik me en gaf mij over aan uw zorg.

Zoo is van al mijn trots dan niets gebleven,
Zelfs niet de needrigheid die in haar nijgen
Daad van erkenning en dus oordeel voelend,
Zich op het eigen wijs besluit verheft.

Ik gaf mij als een hulploos, onbeholpen,
Niets kunnend wezen - zelfs niet lijden kon ik -
Alleen op hoop van beter, en onmachtig
Het beetre elders te vinden dan in u.

Het Eigen Rijk! - Dat wist ik lang tevoren
Dat wie zichzelf vindt u vindt en zijn leven
Opgeeft aan u; - maar hoor nog eens, Almachtge!
Ik deed het noodgedrongen, als een slaaf.



Verschijning

Hunkren doe ik vaak nog naar uw adem,
Naar uw oogen, naar uw donkre haren,
En ik schrei en zucht omdat uw liefde
Nooit mij meer verstaan zal en verwarmen.

Maar dan komt gij met uw rijkste glimlach
Vóór mij staan en zegt: ‘mijn lieve meester,
Was uw leven niet altijd het mijne,
En het mijne 't uwe, zoodat beide

Onafscheidlijk samen zijn gestorven,
Onafscheidlijk samen zijn gebleven
In de erinring die gij nu moet dragen?
Ik die nu hier sta in uw erinring

Blijf met u, al moet gij nog verandren,
En wat mijn was blijft met mij hetzelfde,
Gij ook, en geen wissling kan u deren,
Schoon gij groeit in mij weer vreemde tijden.

Want wel is terugkeer niemand mooglijk,
Maar wat was blijft in hem tegenwoordig,
En ik ben voortaan die u de vrede
Van dat ongerept bestaan verzeker.’

Dan verdwijnt gij als een mensch in nevel,
En ik voel uw zoete stem mij streelen,
En ik proef de geur nog van uw haren,
En uw armen voel ik mij omarmen.






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 14 januari 2016

Frank Diamand -- Genesis

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* beeld en geluidwiki
* dbnl
* interview









Genesis

Hier begon een ambitieuze onderneming.
Met in puntige vouwtjes perkamenten gezicht
voldongen Venus
piept een paar Oosterse talen bijeen. En

rust in de kringspier
een vochtig planeetje
met zwarte riviertjes er op.

KLM-blauw/wit-gestreepte navelstreng
hangt Hawker – tegen de regels – boven
de zogende Stratocruiser.

Timelapse:

(wetenschappelijke filmers houden
een prijzenkast over, aan de zwarte waterluis)


andere dichters propelden
ruimtevaarders het heelal in
rimpeltjes-Venus baarde mij een tweede zoon
en heeft mij verlaten.

Alles blijft fragment.


                    1976



Frank Diamand (1939)
uit: Wie wil er nu met Hitler in de tobbe? (2015)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

woensdag 13 januari 2016

Han Schouten -- Bedrijventerrein aan stadsrand, scènes

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

• Ook het werk van Han Schouten is fragmentair - in de twee betekenissen. Er zijn louter verspreid gepubliceerde gedichten van hem bekend en die verzen lijken op het eerste gezicht uit brokstukken te bestaan. Alsof een volledig in steen uitgehouwen oergedicht te water is gelaten en alleen de belangrijkste woorden nog boven het oppervlak uitkomen. Enkel die woorden belanden op het blad, vormen het gedicht dat we te lezen krijgen. Zo lijkt het fragment geheel.
- Geert Buelens




Bedrijventerrein aan stadsrand, scènes


Mondholte

Lodderig bier.
Noorden dooft.
Aardeslak smeert uit.

wat schijnsel door een vettig raampje
plasjes op beton in koude spiegeling
een schijnbeweging – steeds grover

Adem, meervouden daarvan.
Gruis van vroege steenkool.
Oh, drilslijk.



Lippig

Dromt nadagen.
Levenslichtjes gespinragd.
Tuit bekoorlijk, ontwoonde.

stiltes van een poel en rimpelige
bevangen verschaduwingen en poreuze
potloodtekening rondom ontlede

Lommerrijke oever voor zich heen.
Wordende amorfe.
Langzaam te waaien.



Dompelslijm

Bloeiverweesde.
Slapen gaan.
Polair, tot damp.

ademt zwaar, lijfelijk uiteen
betoverende verluchtigingen klevende
papgrond, herfstig nevelenomvatte

Net opgestane ochtend.
Zompige specie aangesmeerd.
Verzakkende dofslag.



Hoogdroom

Loodlicht, zijgend.
Donkerhoog branden.
Windruis, strooisel.

ver van de loswal afvarend naar lager kanaalpand
slaap jaagt aan regenende autolampen
verzadigde drijfzanden in onbeschut depot gezet

Hondse toon ijlgezogen.
Hoe we eens een opwarmende ochtend inliepen.
Opgeslokte schemer, witvale zonranden.



Han Schouten
uit: Tortuca






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

dinsdag 12 januari 2016

Patrick Conrad -- jong gedicht

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* schrijversgewijs
* dbnl
* verzamelde gedichten










jong gedicht

mijn hoop
(die zieke hond die onbegrijpend
zijn galwonden likt)
ging sterven, hees
als in een benzine tank, doch
bloeit spattend open nu
als purperbloedende zynniah
in taftawit organdibed.

Nieuwe boezem monochroom
als pitloos klokhuisje
in elke borst minstens twee
geheimen
zuiver jong
blank
zonder één sproet.

Ik was de kern van alle leugens
& gevaren,
die avond,

de afgevallen bladeren klommen
goudgeel
terug in hun bomen,
die nacht.

Ik was het snijpunt
van miljoenen strelingen,
die morgend.


Patrick Conrad (1945)
uit: Cezar & Jezabel (1963)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

maandag 11 januari 2016

Fred Papenhove -- Er gaat een huivering door ons heen

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* bio
* npe










Er gaat een huivering door ons heen.
Weinig is zo fijn als ’s avonds in de auto
stappen. Het monotone geluid van de
motor geeft een prettig gevoel.

Zorgeloos rijden we ergens op aan,
de ene keer is het dit, de andere keer
dat, voordat we er zijn draaien we om.

Vooral als de wegen helder verlicht zijn
verandert dit ons gemoed. Er komt iets royaals
naar boven, alsof we tot het ochtendgloren
door kunnen rijden en de werkelijkheid er niet
meer toe doet.


Fred Papenhove (1956)
uit: Rechte paden doen ons niets (2015)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Patrick Conrad -- De ratten van Frances Farmer

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* schrijversgewijs
* dbnl
* verzamelde gedichten









De ratten van Frances Farmer

Ze was kleiner dan men denkt.
Dwars door de zoldering van haar cel
groeide een boom naar binnen.
Haar vraag was wat hij daar kwam zoeken.

Zag ook zij, zoals ik nu voor mijn raam,
het stof van augustus,
de draden van september voorbijkomen?

Of hoe 's nachts bleke motten
zich te pletter vliegen tegen het glas,
net als zij overdag?

Of had zij slechts oog voor haar etterend lijf,
terwijl ze vocht tegen de schimmel die haar verteerde
en rechters ratten kweekten in haar hoofd?

Omdat zij sloeg en dronk.
Omdat zij zweeg en stonk
en niet meer las en niet meer was
wat ze was geweest:

Een vrouw van as en was en water,
goud- of rood- of zwartgeverfd,
de kleuren, zei ze, van het theater.


Patrick Conrad (1945)
uit: De tranen van Mary Pickford (1991)




Frances Farmer



















• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Simon Vestdijk -- Het amortje

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* website
* dbnl
* kb









Het amortje

Drie, vier jaar oud was hij, toen hij met ons
Over de natte buitenwegen plaste:
Het vogeltje, wiens fijne jonge dons
Zoo wondergoed bij mijn verliefdheid paste.

En toen wij onder warme zon droog zaten,
Ik rookend, hij tusschen ons in, zij aan ’t breien,
Sprong hij plots op haar schoot en uitgelaten
Riep hij hardop: ‘ Nu ga ík met jou vrijen!’

’k Had haar wel graag aan hem overgelaten,
Al was mijn liefde even onverbruikt
Toen nog als ’t ons omspelend Pinksterwindje.

’t Is nooit gebeurd; toch zie ’k hen door de straten
Wand’len samen, en ’k voel hoe híj ontluikt
Tot minnaar, – of verinnigt tot haar kindje.


Simon Vestdijk (1898-1971)
uit: Kind van stad en land (1936)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

woensdag 6 januari 2016

Albert Verwey -- Het greeplooze zwaard

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* dbnl
* bloemlezinkje
* bwn








Het greeplooze zwaard

Stormvogel, vlieg uit! Ik sta en de schuimende
Golven – de wolken het Westen ruimende –
Ontvangen een zilveren straal op hun zwarte
Gruwende naaktheid: zie het doorscharte
Doorgroefde reuzenzwaard dat de zee lijkt
Langs dit strand dat een ledige scheê lijkt.
Somber het strand, als bruin. Maar de kronkel
Wit licht in iedre geul, tot gefonkel
Verfijnd aan het eind, is als spits geslepen,
Stralend en klaar: door geen gegrepen
Dit zwaard, een lemmet alleen – geworpen
– Uit vloeibre en stralen – tusschen ’t slorpen
Van nacht en zand: een hoon, een dreigen.
Stormvogel, vlieg uit! De winden stijgen.


Albert Verwey (1865-1937)
uit: Het zwaardjaar (1916)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Frans Budé -- De tuinen van Stultiens

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* website
* wikipedia
* weblog
* schrijversinfo
* dbnl
* fotoblog








De tuinen van Stultiens (iii)

De rijpe lichtval van een zomer, terloops een rimpeling
in het water, streling, huid tegen huid. Over de buik van de dag,
de oksel van de nacht, argeloos trekt het licht ons een lichaam aan.
Jouw ogen zoekend schrijf ik je naam, wijs ik aan, op land,
in water, zoveel liefgehad. In het binnenste van de ochtenddauw
twinkelt het in gras. En niets wat tegenhoudt het draaien van de zon,
water van toen dat over de tegels spoelt, het ogenblik dat in een schemer
wij voortstappen, verrukking als we omkijken, luisteren naar alles
wat zweeft, eindeloos weg als er een trein reist door het bos,
de bomen met hun bladeren naar ons gekeerd - en niemand weet.


Frans Budé (1945)
uit: Achter het verdwijnpunt (2015)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

dinsdag 5 januari 2016

Hélène Swarth -- Winterlandschap

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* wikipedia
* wat gedichten
* dbnl
* historici
* graf









Winterlandschap

Laag, boven 't bladerloos geboomte, drijft nu,
Vóór 't aangezicht der bleeke winterzon,
Loodgrauw en zwaar, een dichte wolkenmassa,
Den tragen wandlaar dreigend met een sneeuwbui.
In 't grijze ruim ontwaakt de wilde windvlaag
En fronst de golven, als een toornig aanschijn,
Zoodat, van angst, het lichtbewogen lisch beeft
En, diep in 't water, 't zilvrig vischje wegduikt.
De blanke grond, doorploegd met diepe voren,
– Vaak trok hierlangs, wen de aard van regen week was,
Een krachtig paard de zwaarbeladen vrachtkar,
Ter stede heen, – is hobblig hard bevrozen.
Een enkle priester wendt zijn kalme schreden
Naar de oude kerk, wier klokgelui hem noodigt,
En leest gebeden uit zijn zwart getijboek,
Waarvan de wind de gele bladen omslaat.


Hélène Swarth (1859-1941)
uit: Beelden en stemmen (1887)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zondag 3 januari 2016

Marie Koenen -- Uitzicht

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* groeten uit Geulle
* dbnl
* wikipedia
* graf








Uitzicht

De dag, – de vage winterwei,
De starre dorre-boomenrij,
De wal: een rotswand zwaar en grauw,
Een stapelende dakenbouw:
De stad.
In 't doode bloode licht
Het stage stille droomgezicht.

Zoo vreugdverstorven, levensdood,
Met daken blauw, met daken rood,
Met stiller dak naast stiller dak.
Langs stiller gevels, grijs en vlak,
Een stervenszucht van zonnegoud.
De stad, in oude droomen oud.

De wei, het dorre twijgenrag,
De stad, de bleeke winterdag.
Maar uit den drang der stilte op
Rijst torentop naast torentop.
De stad.
Een witte duivenvlucht
Zwerft lichtend door de winterlucht.


Marie Koenen (1879-1959)
uit: Verzen (1923)






• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

vrijdag 1 januari 2016

Leonard Nolens -- Nieuwjaarsbrief

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* dbnl
* wikipedia
* leestafel
* nog wat gedichten
* interview









Nieuwjaarsbrief

Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.
Mijn jaren duren lang en die van ons zijn kort.
Je kerstboom staat zijn groen nog in het rond te neuriën
Van de bossen ginder, allemaal zijn zij gekomen
Naar de Daenenstraat om ons hier toe te geuren.
Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.

Die dag in maart dat jij mij langzaam overkwam
Is ook vandaag mijn zon. Het sneeuwt de kamer onder
Met herinneringen die wij worden, warm en koud
Zijn wij voortaan elkaars geheugen en vergetelheid.
Ook straks gaan wij gearmd en stil dit wit in daar.
Gelukkig nieuwjaar, Zoet, en dank je voor het oude.


Leonard Nolens (1947)
uit: En verdwijn met mate (1996)








• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster