vrijdag 8 juni 2018

G.J. Resink -- Djangir & Uit zee

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

dbnl
wikipedia
schrijversgewijs
de gids


• G.J. Resink schreef poëzie die "Indonesische inhoud met een westerse uitdrukkingsvorm verbindt, in een westerse taal".




Djangir

Zij dansen. Duizend dromen in één nacht.
De dromen van een licht bewogen leven:
Hoe men lief kan hebben; hoe men best zacht
Mag zijn, maar niet half-zacht; hoe men zich geven

Moet, maar nooit helemaal; hoe men wel beven
Kan van ontroering, doch, op vorm bedacht,
De hartstocht door een gouden huid moet zeven
Tot zweetglans, oogopslag en pradadracht.

Nu zullen dit voor mij wel dromen blijven.
Maar hier neemt één idee in vele lijven
Gestalten aan en winnen alle zinnen
Het van de zuiverste gedachtengangen:
Hier laat, in duizend dansposen gevangen,
De schoonheid zich bloot lijfelijk beminnen.


G.J. Resink (1911-1997)
De ‘djangir’ is een moderne Balische dans, waarbij de dansers en danseressen in een carré zitten en de solodanser in het midden, voortdurend met gebaren en mimiek begeleiden. De kleding van de dansers en in het bijzonder die van de danseressen, bestaat uit lappen die met bladgoud zijn opgelegd, het zogenaamde prada, en die om het lichaam worden gewonden. Het schouderstuk en het hoofdtooisel zijn meestal van leer of perkament, eveneens rijk met goud bewerkt, zoals de hele kleding rijk en kostbaar is. De dans zelf is zeer zinnelijk en hartstochtelijk, maar in strenge vormen gevat.
Uit zee
De snelle, scherpe krabben van de tenen;
het sterk koraal van wreven en van schenen,
waarlangs de zee terugvalt in de âeren
- in eens de kust;
de vier dolfijnen in de drift der dijen;
de sidderroggen, die zich glad vermeien
in lendenen, die hun geheim bewaren
- dan weer de kust;
de gouden schildpad der gewelfde buik;
de transparante kwallen in de fuik
der borsten; hier en daar het wier der haren;
- opnieuw de kust;
de anemonen, strelend uit de handen;
de fosfordieren, die uit ogen branden;
de teed're mosselen van schaam en mond
- steeds weer de kust;
de haaien, die mij ruiken aan mijn wond;
en die haar neklijn en haar tanden hebben,
maar die verdwijnen nu de zee gaat ebben,
ver uit de kust.
- dit is het tij, waaruit ik weg ga waden,
de atlasvlinders in haar schouderbladen
achterna naar een breed, verlaten strand
aan deze kust,
waar we in de schelpen van elkanders oren
nog slechts het ruisen van de hartstocht horen
en sterren zien in de gelaten stand
van te zijn uitgerust.

De hele poëzie van Resink, van de eerste gedichten af, is bovendien doortrokken van een stroom van erotiek, die zich verschuilt in de symbolen van de natuur: in een onderzeese trek, in de deining van de zee, in een druipsteengrot of in het wier, maar die vooral in enkele latere verzen meer openlijk ‘beleden’ wordt, zoals in het kwatrijn 'Heldere nacht' en in het prachtige, langere gedicht 'Uit zee'. Nergens, bij geen enkele andere dichter vindt men de verbondenheid en vereenzelviging met de altijd zo gemakkelijk geprezen Indonesische natuur, zó sterk uitgedrukt als bij Resink.

- Rob Nieuwenhuys




• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten