= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
* wikipedia
* dbnl
* voorgelezen
* De spiegel (pdf)
Groei
Kinderen die 't zonlicht danken
zijn de paden, zijn de planten:
wuiven met de bladerhanden
en met vreemd gevelde lansen
schaduw; — al hun doen is vaagte,
van waar 't aanvangt in de dorpen
tot waar zij, één zwart verworden,
schoone heuveldorpen schragen.
Staat de dag toch fier en marmer
hooggestoeld op starre luchten —
stroomt in myrten, golft in bruggen,
hamert door den klop der harten...
Forsche ruggen, korens! korens!
zwaait den lof van groeigezellen,
van uw broeders op de velden...
Korens, looft! — Wij loopen uit!
Herman van den Bergh (1897-1967)
uit: De spiegel (1925)
De poëzie van Van den Bergh valt in twee periodes uiteen. Bij de eerste horen de twee bundels die hij in de jaren van Het Getij publiceerde en die gedichten van een duidelijk expressionistisch karakter bevatten, werk dat samen met vroege verzen van Marsman en Hendrik de Vries de beste vertegenwoordiging van die stijl was, buiten Vlaanderen waar Van Ostaijen in dit opzicht de toon aangaf. Het zijn De boog (1917) en De spiegel (1925). De tweede periode begint, na een lange onderbreking, in 1956.
- Jan van der Vegt
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten