• dbnl
• wikipedia
• historici.nl
• xxviii sonnetten (pdf)
Idylle
Een middag zag ik, d' al te felle zon ontkomen
vanuit het bosch den neergelegen herdersjongen;
de lauwe zwoelte had in sluimering bedwongen
zijn jeugd. En op het weiland dansten reien gnomen
van dotterbloem bekranst. Hun zwakke stemmen zongen
veel liederen; soms slopen elfen door de boomen
en staarden op den knaap terneer, tot in zijn droomen
een zucht haar vluchten deed in ongemeten sprongen.
Plots zwijgen zij. Daar treedt van uit den waterstroom
de kleine beekgodin. Wit is heur kleed; zij ziet
den poveren knaap en nadert zacht den weidezoom.
Haar oogen lichten blauw, wanneer zij staat en loom
zich neerbuigt op de knie. De knaap verroert zich niet
wanneer zij 't voorhoofd kust, en met een glimlach vliedt.
N.E.M. Pareau (1906-1981)
uit: XXVIII sonnetten
• Speel het gedichtenspel
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten