Een Mensch, die om zyne Euveldaân
Is aan een Wip-snoer vast gebonden,
Vind zyn Gemoed met vrees belaân
Dat hy zal Doodelyke Wonden
Bekomen, geeft men 't Rad zyn loop,
Waar door hy komt ter neêr te ploffen;
Nogthans voed hy in 't Harte ook hoop,
Of hy misschien wierd ligt getroffen
En weinig door den Val bezeerd.
Zo voeld ge, ô! Jeugd, u Herte prangen,
Als gy, door Wellust overheerd,
Zyt aan der Zonden-Wip gehangen;
Dan vreest ge uw Val, die gy voorziet
En hoopt het best, maar kend het niet.
Anoniem
uit: LXVI bezondere zinnebeelden (ca. 1780)
• Speel het gedichtenspel
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten