donderdag 29 juni 2017

Hugo Claus -- twee Oostakkerse gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

clauscentrum
wikipedia
dbnl
kb
dossier De Standaard
literaire canon









De zee

De schorre zeilen, de sneeuwende zee met
De vinkenslag der baren: haar bladeren
En het doornaveld verlangen: haar golven

Rijden tegen het land waar de vlag der bronst uithangt,
Monsteren de muren aan,
Lokken het mos en de mensen, de merries en het zand,

Laten de stenen als sterrebeelden achter
En bevrijden — zij, de zee en haar schuimbekkende beesten —
De man in alle vrouwen, de tanden in mijn mond.


*


De regenkoning

De regenkoning sprak (en gelovig waren mijn oren):
‘Hier heb ik de vrouw: gevlamde anus,
Borstknop en navelachtige nachtschade,
Daar kan geen sterveling tegen.’
Toen brak
Het rijk der onderhuid aan splinters.

Regeerde deze Ram uitbundig en verrukt?
Niet vragen. Luister niet.
Het verhaal van zijn tanden drong
In alle vrouwen, dwingend
Als een zomerregen, een koperen lente, als een vroegtijdig
Onderaan in hun liezen begraven doorn.

Het regende zeventig dagen - de nachten waren gegolfd
En zout. Onthoofde raven vielen.
In alle daken spleet een oog.
En sedert woont in mij,
In mijn ontkroond geraamte,
Een regenkoning die vlammen wekt.


Hugo Claus (1929-2008)
uit: Oostakkerse gedichten (1955)





• Het pianofortissimo stripblad van Nederland: Zone 5300
• Speel het gedichtenspel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten