• R A V E L I J N
Ravelijn
In zijn laatste bundel, Slordig met geluk (2016),
beschreef dichter Menno Wigman zijn moeilijke momenten toen hij met hartklachten op
de intensive care was beland en de dood twee
weken lang recht in de ogen keek. Maar hij
overleefde het en hij kon opgelucht ademhalen. Aan het slot van zijn bundel plaatste hij
een paar voor zijn doen lichte en luchtige gedichten, waarin voor het eerst iets als levensaanvaarding en simpel geluk doorklonk.
Het laatste gedicht wil een opsomming zijn van alle mooie dingen die zich elke dag zomaar aanbieden, en Wigman wil niets anders dan de lof zingen van al dat moois: ‘je hand die voor het eerst een kattenvacht streelt, / je moeder die bezorgd je knie verbindt, / zes moegedraafde paarden in de zon, / het onweer waar augustus mee begon’, en nog veel meer. Muziek, erotiek, poëzie. En: ‘een woord als moerbei, huisraad, ravelijn’.
Er zijn geen wetenschappelijke definities van wat een mooi woord is, maar iedereen voelt meteen wel aan dat moerbei, huisraad en ravelijn mooie woorden zijn – en van die drie is ravelijn onbewezen het mooiste. Het zou de naam kunnen zijn van een sprookjesprinses, een zeldzame edelsteen, een volière van glas – of is het een andere naam voor ragfijn kant? Volgens Van Dale niets van dat alles. Volgens Van Dale is ravelijn een term uit de vestingbouw: ‘buiten de vestinggracht gelegen driehoekig of redanvormig buitenwerk dat diende tot dekking van poort, courtine en schouderhoeken van de bastions’. Alleen heel mooie woorden hebben zulke geheimzinnige omschrijvingen. Gelukkig staat er een tekeningetje bij.
Om de betekenis van ravelijn gaat het niet bij Wigman. Het gaat hem hier om mooie woorden en om mooie dingen, en om het hervonden kinderlijk besef dat al die mooie dingen er zijn en alleen maar genoemd hoeven te worden, elke dag weer, zo lang het kan. Dit zijn de slotregels van het slotgedicht: ‘o mooie dingen en mijn mond benoemt het / voor ik me met het domme zwart verzoend heb.’ Dat laatste moest Wigman doen, weten we nu, op 1 februari 2018.
Het laatste gedicht wil een opsomming zijn van alle mooie dingen die zich elke dag zomaar aanbieden, en Wigman wil niets anders dan de lof zingen van al dat moois: ‘je hand die voor het eerst een kattenvacht streelt, / je moeder die bezorgd je knie verbindt, / zes moegedraafde paarden in de zon, / het onweer waar augustus mee begon’, en nog veel meer. Muziek, erotiek, poëzie. En: ‘een woord als moerbei, huisraad, ravelijn’.
Er zijn geen wetenschappelijke definities van wat een mooi woord is, maar iedereen voelt meteen wel aan dat moerbei, huisraad en ravelijn mooie woorden zijn – en van die drie is ravelijn onbewezen het mooiste. Het zou de naam kunnen zijn van een sprookjesprinses, een zeldzame edelsteen, een volière van glas – of is het een andere naam voor ragfijn kant? Volgens Van Dale niets van dat alles. Volgens Van Dale is ravelijn een term uit de vestingbouw: ‘buiten de vestinggracht gelegen driehoekig of redanvormig buitenwerk dat diende tot dekking van poort, courtine en schouderhoeken van de bastions’. Alleen heel mooie woorden hebben zulke geheimzinnige omschrijvingen. Gelukkig staat er een tekeningetje bij.
Om de betekenis van ravelijn gaat het niet bij Wigman. Het gaat hem hier om mooie woorden en om mooie dingen, en om het hervonden kinderlijk besef dat al die mooie dingen er zijn en alleen maar genoemd hoeven te worden, elke dag weer, zo lang het kan. Dit zijn de slotregels van het slotgedicht: ‘o mooie dingen en mijn mond benoemt het / voor ik me met het domme zwart verzoend heb.’ Dat laatste moest Wigman doen, weten we nu, op 1 februari 2018.
Uit Verklarend zakwoordenboekje van rare woorden van Guus Middag, te koop (gesigneerd én geïnscribeerd) in de webwinkel van Onze Taal.
*
Oneindig wakker
Mooie dingen, allemaal mooie dingen:
je hand die voor het eerst een kattenvacht streelt,
je moeder die bezorgd je knie verbindt,
zes moegedraafde paarden in de zon,
het onweer waar augustus mee begon,
Diana’s hand die naar je broek afgleed,
haar lichaam waar je blind de weg in vond,
de kleur van een kwatrijn van J.C. Bloem,
Nick Cave die dwars door Paradiso zong,
een woord als moerbei, huisraad, ravelijn,
de vondst van een nog net niet schurftig rijm: —
mooie dingen, allemaal mooie dingen
zoals de treinen waarop ik gezoend heb,
het zachte golven van een dranklokaal,
een meisjeskamer die naar adel geurt,
het wonder dat geen dag zich ooit herhaalt,
o mooie dingen en mijn mond benoemt het
voor ik me met het domme zwart verzoend heb.
Menno Wigman (1966-2018)
uit: Slordig met geluk (2016)
mooi
BeantwoordenVerwijderen