vrijdag 31 augustus 2018

Edwin Fagel -- illuminatie & belijdenis

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

website
npe
interview










illuminatie

ergens langs een n-weg zag ik de bomen barsten
een geel streek langs de horizon

& de zon bloedde uit Haar armen
in de berm de blauwe bloemen

de lila bloemen de paars-oranje bloemen
de knalgele bloemen & de bloemen

de demonische de blote bloemen
de ontmaskerde de dode bloemen

de huidloze de doorzichtige bloemen & de bloemen
er lichtte een meeuw op & Haar gelaat lichtte op

Haar aanwezigheid leegde Zich in het landschap
Haar aanwezigheid leegde Zich in het landschap

waarvan ik deel was & dat deel was van Haar


*


belijdenis

dat ik je aanspreek betekent
          moet betekenen
dat ik in Je
geloof dat ik geloof
dat ik eh

Je ogen ken ik
zeg ik ik
ken Je lach

ik roep & roep
          over de vlakke vlakte
zie ik Je
baren barsten
in licht heb Je mij
het licht mijn lichaam
gegeven mij
mijn aderen mijn adem
gegund Je hebt me
gezegd gezegend

Jij heerlijk zie Je Jouw mij?

nu sta ik open
nu sta ik open
nu sta ik werkelijk open

kom


Edwin Fagel (1973)
uit: het extatische landschap in (2018)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 30 augustus 2018

Tony de Ridder -- Witte wegen & Twee menschen door den nevel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

dbnl
jaarboek mnl

• Tony de Ridder was de schrijversnaam van Antoinette Schottelius-De Ridder (1886-1971)







Witte wegen

Wit zijn de wegen over de heide,
Wit zijn de wegen,
De heide is wijd;
'k Draag ze in deemoed mijn levensdroom tegen,
Wit zijn de wegen ...
De heide is wijd.

Zijn niet de wegen over het leven,
Zijn niet de wegen wit,
Ver ... wit ... en wijd?
't Menschenkind, dat zich in deemoed wil geven,
Ziet zo het leven:
Wit zijn de wegen ...
Het leven is wijd.


*


Twee menschen door den nevel

Ik zag twee menschen door den nevel schrijden,
Zij gingen, arme' en handen dicht ineen,
Ik zag, dat wat hen werkelijk hield gescheiden,
Hen schijnbaar innig te vereenen scheen.

Die menschen waren als twee boomen, eenzaam
Die winter-witte mist heel stil omgeeft. -
Dit hebben ziele' en ijle boom gemeenzaam,
Dat eendre grijze nevel hen omzweeft.


Tony de Ridder (1886-1971)
uit: Witte wegen (1922)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

woensdag 29 augustus 2018

Clara Eggink -- Verzoek & Voorgevoel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

dbnl
wikipedia
npe
schrijversinfo








Verzoek

Och, laat mij lopen in den zegen
Na 't harde licht, van mist en regen.
En stoor niet wat ik wou verpanden
Aan grijs licht en verlaten stranden.

Ik wil geen hard en wrang verleden
En ook geen toekomst, die na heden
Weer tot verleden zal verteren.
Zon en geluk laat slechts ontberen

Aan wie het mijmerende zwerven
Van alles, 't allerminst kan derven.
Laat mij toch lopen langs de wegen
In 't grijze licht, in mist en regen.


*


Voorgevoel

Als jij er niet meer wezen zal
Zullen mijn handen roerloos rusten
En voor mij liggen, slap en smal,
Ontzet, ontdaan van alle lusten,
Daar jij er niet meer wezen zal.

Als jij er niet meer wezen zal
Zullen mijn ogen stuurloos staren
En doven in der leden val
Ternauwernood een beeld bewaren,
Daar jij er niet meer wezen zal.

Als jij er niet meer wezen zal...
De trage gang zal mij weer vangen
Der dagen, zonder nut en tal,
En niets en niets om te verlangen,
D aar jij er niet meer wezen zal.


Clara Eggink (1906-1991)
uit: Het schiereiland (1938)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

dinsdag 28 augustus 2018

Max de Jong -- Een nacht & Weer is het nacht

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

wikipedia
dbnl
arjan peters
van oorschot








Een nacht

De stegen van de stad zijn leeg en tochtig
de luchten hel van koersende kometen.
De wanden van een gracht begroeid en vochtig:
door schimmelvegetaties aangevreten.

Een zwaan begeeft zich klam en achterdochtig
het donker in en maakt breed uitgemeten
een tocht langs keldermuren, steil en bochtig.
Ik lig er boven in mijn bed te zweten

en weet me bij die ik niet missen kan,
de vrouw, en meet me aan het zwellen van
haar borsten bloot en van haar schoot het gapen.

Inmiddels nadert door de nacht de zwaan,
nu drijft hij naar het huis, nu legt hij aan
onder het raam en blinkt en mag gaan slapen.


*


Weer is het nacht

Weer is het nacht, verzonken klokken luiden,
een gore wolk hangt om de scherpe maan.
Het kerkhof droomt, waar oleanders staan,
en zerken om de graven aan te duiden.

De spanning stijgt. De wijzerplaten slaan.
De klokken durven niet meer goed te luiden.
Er stroomt een grote luwte door het Zuiden,
het is het uur dat graven open gaan.

De deksels klappen van de stenen kisten.
De doden stappen er ontredderd uit.
Zij hebben mos en huislook op hun schedels.

Iets onnavolgbaar droefs en ook iets edels
spreekt mee uit de afwezigheid van huid.
Hun blikken missen iets, waar wij van wisten.


Max de Jong (1917-1951)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zondag 26 augustus 2018

Dewi de Nijs Bik -- Avondrituelen

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

de optimist





• portret door stefan rustenburg





•• In zijn sonnettenproject op Neerlandistiek.nl behandelt Marc van Oostendorp de ontwikkeling van de Nederlandse taal aan de hand van 196 (14x14) sonnetten. De laatste reeks van veertien is op speciaal verzoek door veertien dichteressen geschreven. Veertien maandagen lang kunt u hier steeds een van die sonnetten lezen, inclusief beschouwing. Vandaag het zevende, eigenlijk een driedelige sonnettencyclus. De eerdere sonnetten waren van Lieke Marsman, Delphine LecompteMieke van ZonneveldHester KnibbeElly de WaardSasja Janssen en Ana Roelofs.



Avondrituelen

Mijn moeder knipte mijn teennagels
tot op de randen af, soms eroverheen.
Dat je pas na de seks je lichaam gebruikt
ondervond ik als puber: ik vouwde me

om mijn vriendjes gemotiveerd te houden
zo plat mogelijk. Als een leeg melkpak
gleed ik weg in de spleet tussen bed en muur
en dacht: als ik mijn nagels zelf kan knippen

zonder te huilen, ben ik volwassen.
Ik merk dat ik ouder word aan mijn verlangens
ze worden niet langer door mijn lichaam
maar hoofd aangestuurd, zo ook mijn angsten.

Mannen laat ik op jacht gaan naar melanomen,
sarcomen. Opgezette kliertjes, als ik verkouden ben.


Dewi de Bijs Bik (1990)



Liefde is weg willen zijn, voor degene die in dit gedicht aan het woord is. Ja, er is seks, maar daarna begint het pas: zo snel mogelijk weg zijn. Ja, er is een moeder, maar die knipt de nagels veel te ver af. Alleen in de laatste twee regels is er een mogelijkheid dat de vrouw groeit: door kankercellen, of eventueel door opgezette kliertjes.

De Nijs Bik legt soms iets stijfs in de toon van het gedicht, met dat ondervond en gemotiveerd te houden en zelfs zo ook. Er zit iets afstandelijks in met dat ‘ik merk dat ik ouder word aan mijn verlangens’ – de ik heeft geen gevoelens maar observeert ze. Zoals die verlangens en angsten ook inderdaad worden ‘aangestuurd’, en wel door haar hoofd.

En zelfs dat lijkt grootspraak. Er wordt zo te zeggen maar weinig bewijs geleverd dat de ik ooit echt iets te zeggen had over die verlangens, en dat ze niet door anderen werden aangestuurd. Ook de titel ‘avondrituelen’ lijkt daarop te wijzen: wie zich aan een ritueel wijdt, heeft nauwelijks controle.

De toon van dit gedicht zweeft tussen zelfvertedering en zelfironie in, de toon van de jeugd. Aan het begin zit haar moeder aan haar teennagels, aan het eind zitten ‘mannen’ aan haar lichaam – op zoek naar kankercellen die uiteindelijk vooral opgezette kliertjes zijn.

De mooiste zin in het gedicht staat bijna in het midden: “Als een leeg melkpak gleed ik weg in de spleet tussen bed en muur”. Daar zit alles in – het je laten leegdrinken door anderen tot je plat bent en kunt verdwijnen. Dit is een stem die er niet wil zijn.


• Marc van Oostendorp






• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Jacob van Lennep -- Gij vergt mij, dat ik zingen zal

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


dbnl
wikipedia
literatuurgeschiedenis
ljc







• Gister 150 jaar geleden overleed Jacob van Lennep. Het onderstaande gedicht is nooit ter publicatie bedoeld geweest.

Gij vergt mij, dat ik zingen zal,
Dat heb ik nooit geleerd :
Mijn keel is schor en ik wat mal;
Maar als je 't toch begeert,
Welaan, zoo luistert naar mijn lied;
Maar 't zingen is mijn ambacht niet,
En zoo je dit niet aan en staat,
Loopt dan waar 't beter gaat.

Een mensch dat is een aardig dier.
Een vrouw dat is een wijf.
Elk zoekt zijn lief op zijn manier.
Is twee en drie geen vijf?
Een meisje is niet van str.. gemaakt
Elk eet liefst wat hem 't lekkerst smaakt
En 'tgeen ik u verzeekeren kan,
Mijn grootvaêr was een man.

Ik wensch de vrienden altemaal
Te leven menig jaar.
Mijn beurs is plat en ik wat kaal
Twee scheeten maakt een paar.
Een vogel is een pluimgediert
Een nachtuil meest in 't donker zwiert
En, zoo men in de schriften leest,
Een varken is een beest.

Wanneer ik alles wel beschouw,
Een kat heeft maar één staart;
Een raaf is altijd in de rouw
Ook dan wanneer hij paart.
Maar 't wonderbaarste van dit al
Is 't geen ik u verhalen zal.
Doch wie is 't die 't gelooven zoû?
Mijn moeder was een vrouw.

In 't bed te kakken is geen kunst,
Een haas die kakt in 't veld:
Stokslagen krijgen is geen gunst.
Mooi praten schaft geen geld:
Maar dat toch houdt men voor gewis,
Dat ham met boonen lekker is,
En men gelooft in 't algemeen,
Dat twee is meer dan een.

Het vrolijk zijn is onze wensch:
Een trekmuts is geen broek:
Een boer lijkt heel veel op een mensch:
Str.. is geen peperkoek.
Een scheet dat is geen donderslag,
Al was het ook bij zomerdag;
Maar dat verklaar ik u oprecht,
'k Zoen liever dan ik vecht.

Juffrouwenwindtjens klinken fijn:
Een pannekoek is plat:
Pompwater laat ik voor de wijn:
Een aap is kaal van gat.
Een olifant dat is geen mug:
Een kemel draagt meer op zijn rug
Dan zeven vlooien kunnen doen,
Een oorvijg is geen zoen.

Wanneer gij snorkers wordt gewaar,
Zoo blaast eens dat het kraakt.
Het oude spreekwoord zegt ons klaar
Dat zingen dorstig maakt.
Ik kan niet zingen zonder drank.
De wijn geeft toon en maat en klank
Maar houdt toch altijd voor een les:
Elk liedtjen kost een flesch.


Jacob van Lennep (1802-1868)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zaterdag 25 augustus 2018

Jacob van Lennep -- Aan een roosje

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


dbnl
wikipedia
literatuurgeschiedenis
ljc







• Vandaag 150 jaar geleden overleed Jacob van Lennep. 'Aan een roosje' werd bij zijn leven niet gepubliceerd.

Aan een roosje

Zachtgekleurde lentebloesem,
Die Selindes borstjes kust,
Die zoo mollig op haar boezem
Tusschen donzen peulen rust!
Aartig roosje, versch ontdoken,
ware uw zalig lot het mijn’,
Lag ik ook zoo neergedoken
Tusschen 't dubbel halssatijn,
'k Lei geenszins als gij bewustloos
't Hangend hoofdje stil op zij;
Neen, 'k bekeek, nieuwsgierig, rustloos,
Heel den omtrek van nabij.
'k Zou, door heete zucht gedreven,
Aan die borsten, blank en malsch,
Duizend, duizend kusjens geven,
'k Zoende schouders, nek en hals.
'k Zoude ook samen vergelijken
Die twee bollen, wit en rond:
Zien, of deez’ voor die moest wijken,
Of er onderscheid bestond,
Wie met blaauwer aders praalde,
Wie de blankste tint bezat,
Wie de meeste veerkracht haalde
Wie de roodste bezie had.
'k Zou dan trachten op te sporen
Waar de holle weg ons leidt
Die gelijk een diepe voren
De eene bol van d'and're scheidt,
Die stilzwijgend schijnt te wenken,
Lager vindt ge rijker schat
Dan gij immer uit kost denken,
Dan een sterv'ling ooit bezat.
'k Nam dat pad, van lust doorprikkeld
Tot die schat mijne oogen trof
En 't geheim mij werd ontwikkeld
Binnen Cypris' rozenhof.


Jacob van Lennep (1802-1868)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 23 augustus 2018

William D. Kuik -- drie gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

stichting dirkje kuik
wikipedia
dbnl
campusblog



• zelfportret





Uitzicht

Gespiegeld in dun vensterglas
zag ik, bijna maart, een late achtermiddag,
begroeid met vale plukjes vlas
het vlezig omtrek van mijn kaken,
het amateur stilleven van de kop.
Bierpul, maat voor hersens, asbak zonder poten.


*


De egel

Naast de muis met handen, de dode mol,
het sieraad van de aanspreker,
hoe eenvoudig scheen de egel op het kerkhof.
Gevangen in een padvindershoed,
verweerde hij zich slechts met zijn stekels
de neus in de maag.
Later, tot rede gebracht,
zocht hij scharrelend zijn weg naar mijn schoen.
Verwisselde het tijdelijke met de eeuwigheid,
het amen van een arsenicumeter.
Verlokt door de melk, het kruidige vlees,
kwam hij zacht fluitend, dwaas uit de vuilnisbak,
in een te kwaad seizoen.


*


Voor Walter

Eigenlijk houd ik van de winter, Mitty*
als het ijs gemeen blauw ziet,
de wind een feestneus maakt.
Dan ben ik Kazan de Wolfshond,
ik snuif de geur op van dunne repen gebakken spek,
half blind strompel ik door de hoge sneeuw naar de hut,
O, joker.
Maar het was dit jaar een kwakkel.
Veel, veel regen, soep in een lauw kommetje.
Dat heeft natuurlijk ontegenzeggelijk ook zijn bekoring.
Met de ijzeren muts, gehoornd, stond ik aan het strand,
treurig rustend op mijn speer,
de gele snor van mijn neef langs de mondhoeken,
nadenkend, noordelijk, zwijgend.
Ik wachtte op de schepen, die niet terugkomen,
oude Sigurd met de losse tanden.


William D. Kuik (1929-2008)
uit: 45 gedichten (1969)

* Walter Mitty


• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

G.A. Bredero -- twee sonnetten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

wikipedia
kb
dbnl
coster







• Op 23 augustus is het 400 jaar geleden dat Bredero overleed, en daarom is 2018 Bredero-jaar. Zie Bredero2018.nl.



Sonnet

Hoe wondert u mijn smart en moeyelijcke vlaghen*,
Die 't innerlijcke deel* op't alderswaarste praamt*
Met onvernoegen* groot? ja grooter als ghy raamt*,
Of als my moog'lijck is om immer uyt to claghen.

Wat mach* myn jongh gemoet met meerder strafheyt* plagen,
Als dat een ander hier dus wel ghesien* versaamt*?
Of dat men my, 0 druck! om mijn geringheyt schaamt*?
Of dat ghy laes verheelt* u minne voor u maaghen*?

Dit raast en rammelt my ghestadich door het hooft,
So dat ick al gheheel van zinnen schijn berooft
En vat* een Mooker swaar van droef heyt en van trueren.

Ist dat ghy, waarde Lief, na wensch hier in versiet*,
Soo wart* mijn Hart ontlast van quellingh en verdriet,
Soo niet, het sal myn Ziel tot inde gront verstueren*.

• moeyelijcke vlaghen: neerslachtige buien
• 't innerlijcke deel: het hart
• praamt: beklemt
• onvernoegen: onvoldaanheid
• raamt: veronderstelt
• mach: kan
• meerder strafheyt: groter wreedheid
• dus wel ghesien: zo welkom
• versaamt: bij u komt
• dat men my...schaamt: dat men zich voor mij wegens mijn geringe afkomst schaamt
• verheelt: verbergt
• maaghen: bloedverwanten
• En vat: het onderwerp bij dit gezegde kan zijn Dit (vs. 9) ofwel ick (vs. 10); in het eerste geval staat er: en dit is alsof er een zware moker van droefheid en treuren gegrepen wordt (om mij te treffen); in het andere geval: en zodat ik een zware moker grijp.
• versiet: voorziet, maatregelen treft
• Soo wart: dan zou...worden
• verstueren: verstoren, vernietigen


Sonnet

Ick twijfel, lieve Lief, wat my eerst mocht vercrachten*
De schoonheyt van u Ziel of van u rijpe* Jeucht,
Of u verlicht verstant, of u volmaakte Deucht,
Of wat ick sal voor 't Eelst van dese dingen achten.

O soete straffe strijt!* o stribblighe* gedachten!
Hoe stoot en stommel dy* Garbrande inde* vreucht,
Die van syn selven* nau een trisseltje* en heucht,
Want siet vergetel dranc* dronck by verscheyen nachten

Door de beschouwing van niet Werelts* noch niet cleyns,
Maer van u schoone ziel ! die waerlijcx niet gemeyns*
Heeft met dit aertsche volck van logge lompe sinnen.

O soetheyt! laet my* noch een weynich nuchter Breyns,
Op dat ick in myn hart met erenst* overpeyns
Of ymandt meer als ick haer deuchden mach* beminnen?


G.A. Bredero (1585-1618)

• mocht vercrachten: kon overweldigen
• rijpe: ervaren, tot wijsheid gekomen
• straffe strijt: harde tweestrijd
• stribblighe: tegenstrijdige
• Hoe stoot en stommel dy enz.: wat beweegt gij de dichter met rukken heen en weer
• inde: temidden van de
• Die van enz.: die nauwelijks meer weet wat hij geweest is
• een trisseltje: een schijntje
• vergetel dranc: drank waardoor men het bewustzijn van zichzelf verliest, nl. de verliefdheid
• niet Werelts: niets van deze aarde
• niet gemeyns: niets gemeen
• laet my: gun mij, laat mij behouden
• erenst: ernst
• mach: kan, zou kunnen


• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

dinsdag 21 augustus 2018

Jan Arends -- drie gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


wikipedia
dbnl
poëzieroute leeuwarden
wat gedichten








Ik
wil alleen
maar weten
wie
ik ben.

Een
andere reden
om te schrijven
heb
ik niet.

Maar
wie ik ben
gaat niemand
wat aan.


*


Ik moet
spaarzaam zijn.

Ik moet
voldoende handen
opzij leggen
voor het graven
van mijn graf.

Ik wil
dat er bloemen op bloeien
die er
in het leven
niet zijn.

Ik wil
ook wel horen
hoe de mensen
lachen
als ik dood ben.


*


Ik ben een arme man
en ik verdien
mijn dagelijks brood
in schande.

Ik haal
dat is mij opgedragen
met emmers
water uit de regenput
en voel mij schuldig
omdat ik modder
op de bodem zie.
En zo begint de dag
nog voor het kwaad ontwaakt is.

Een hand voor mij
is witter dan een bloem
en het is waar dat woorden
mij vreesachtig maken.

Ik leef zo.
Ik ben zo.

Mijn dag verstrijkt
in regelmaat van schande.
Ik ben een arme man
en alle leven doet mij zeer.


Jan Arends (1925-1974)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Moya De Feyter -- twee gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


vrijdag
youtube
interview
voorproefje bundel







Heel lang was alles stil

je hebt een kwal op je handpalm gelegd om er
dwars doorheen te kunnen kijken, ik weet niet
waarom we hier zijn, jij vindt de kwal
echt heel bijzonder, mijn ogen halfgebroken
we zijn ’s morgens blauw en we zijn ’s middags blauw
toch wordt het steeds heter buiten, stond de
nacht op, er vielen vuurvliegjes in

onder mij beeft een lichaam, een hoofd rust
op een hoofd, het is niet duidelijk welke ogen huilen
onze lippen gaan muisstil open om niemand wakker te
maken maar we zijn de enigen hier, door de stilte
drukken zich vastberaden vingers in monden

we verzonnen een land om in te geloven, blij als appels
geloofden we alles, ik ben een dromedaris met dorst
het water van de wereld is op, zelfs de vliegen die
voor mijn lichaam kwamen zijn er vandoor gegaan
we drinken fluorrode drankjes, hopelijk valt morgen mee

glimmende ogen drijven op zout water, er is veel
wat te verwachten viel, de angst op de angst
daarna de droge tanden, het land dat droef werd
zichzelf vergat, de flikkerende straten gedoofd
jou met duizend keer mij verpletterd, tot je alsnog
als een kakkerlak onder me vandaan kroop om in een
bulldozer te veranderen, wat weet ik van vrede zoeken
planten water geven, nu ik je trekken in de spiegel aantref
knik ik, knik dan, knik, meteen daarna
de natte adem van een buffel in mijn nek

we hijgen nu al duizend dagen in elkaars oren
je hebt een diertje van mij gemaakt, ik zal
voor altijd krols zijn, de kapotgeblazen
paardenbloemen zijn niet meer te tellen, ik weet
hoe je klinkt en ruikt, het is de lucht die ons platdrukt
het stille gras dat ons voorbij snelt banger en
banger, kijk de sliertjes kwal van je vingers
vallen, zo onaangekondigd los


*


In een poging de krantenkoppen te halen

de mooi oud geworden man trekt zijn broek op alsof
het een staatszaak is, zegt dat ik niet bang moet zijn
want de dagen komen een per een, zelfs als een stoel
een tafel wordt zal dat langzaam gaan
en wie zich te jong vindt voor het leven
is al te oud om er niet mee door te gaan

de man werkt aan een puzzel van duizend stukjes
zoals de meeste mensen gebruikt hij
het leven om tijd in spullen om te zetten
hij gaat daarna min of meer tevreden dood

toen zijn dagen als dominoblokjes tegen de aarde gingen
heb ik zijn lichaam op tafel gelegd, er bloemen ingestoken
de bloemen er weer uitgehaald, zijn huid werd
doorschijnend, zijn ogen zwart

omdat er elke twee minuten iets ontstaat
dat het lichaam van de man met mij verbindt
hang ik kleurloze vlaggen op, ze kunnen nog
niet wapperen maar er zijn zomers onderweg

hoe hij het ook hield het laatste stukje paste niet


Moya De Feyter (1993)
uit: Tot iemand eindelijk (2018)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zondag 19 augustus 2018

Ana Roelofs -- drie sonnetten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

website
• Download, print en vouw de minibundel Muizen in april

•• In zijn sonnettenproject op Neerlandistiek.nl behandelt Marc van Oostendorp de ontwikkeling van de Nederlandse taal aan de hand van 196 (14x14) sonnetten. De laatste reeks van veertien is op speciaal verzoek door veertien dichteressen geschreven. Veertien maandagen lang kunt u hier steeds een van die sonnetten lezen, inclusief beschouwing. Vandaag het zevende, eigenlijk een driedelige sonnettencyclus. De eerdere sonnetten waren van Lieke Marsman, Delphine LecompteMieke van ZonneveldHester KnibbeElly de Waard. en Sasja Janssen.






















































Toen ik mijn vleugels kreeg zonken de monsters weg
in drankzucht en even gingen alle remmen los
om wraak te nemen op de drager van het geheim
was de lucht ruim bedekt met sluwheid en verraad

Het geheim was niets waard, trok zich nergens wat van aan
wolkte schaamteloos in stropende verveling
verbijsterd bezwijkend voor de dronken monsters
ongekend verloren; er stond geen gunstige wind

Er werd een vliegverbod aan de binnenkant van
mijn schedel geschreven onverbiddelijk traag
vloog ik veel te dicht langs de bloeddonkere zon

verbrandden de papieren vleugels onverschillig
zacht en zachter verdronk ik zwijgend in verdriet
zonder geborgenheid kon ik niet ademen





















































Zonder geborgenheid kon ik niet ademen
ik had een tweede huid en een derde monster
nodig om te leven in een kamer in een huis
in een straat in een stad vol stinkende argwaan

had ik geen redenen om nog te bewegen
als in de grauwe nacht de spiegelschaduw jankt
houdt mijn lichaam stand als de almachtige moeder
in de illusie van schimmige tastbaarheid

wilde ik een vliegreis, ik betaalde de prijs
van wedergeboorte en nu wil ik gewoon
verder meepraten met de gevreesde monsters

de verwachting verblindt de dageraad spreekt zacht
het verleden verslond de toekomst vervlogen
toch zullen ze de wind onder mijn vleugels zijn




















































Toch zullen we de wind onder jouw vleugels zijn
gillen de monstertjes op de keukenvloer en
ze prikken spelden in konijnenbeeldjes om
de pijn te verdoven van doorgeladen haat

waartegen gedaanteverwisseling niet helpt
hun tongen van plastic likken achterstevoren
hun ruggen vol luizen als een vuige deken
lijkt het licht van ijzer onbuigzaam gesloten

op de lege tafel staat de sterrendoos klaar;
tijd om te vertrekken, het raam uit te waaien
geen herinneringen, geen naam, geen steen, geen graf

ik zal geen ruggespraak met de monsters houden
jij hebt alles verpest hun stemmen hard als glas
nog nooit waren ze zo mooi; ik ben ze helemaal zat

Ana Roelofs (1967)



Uitgeknipte woorden zijn meestal een dreigement. De boef wil nog net een graadje beter doen dan zijn handschrift verdraaien of een typemachine gebruiken waarvan de onregelmatigheden in de hoofdletter E hem toch nog kunnen verraden, en grijpt naar lijmpot en papier: “toch zullen we de wind onder jouw vleugels zijn”

Een bekende stijlfiguur in de lyriek is de apostrofe: de ik-persoon wendt zich tot iets (‘o boom!’) of iemand (‘o teerbeminde!’). In dit geval zijn het juist anderen, de monstertjes, die zich tot de ik wenden, maar dat maakt de bedreiging niet minder tot een apostrofe.

Uitgeknipte woorden maken een tekst tegelijkertijd onpersoonlijk en persoonlijk: het zijn je eigen woorden niet, maar eigenlijk zijn woorden nooit je eigen woorden, eigenlijk zijn woorden natuurlijk altijd geleend. En het zijn je eigen woorden wel, want juist door de combinatie van bladen waar je ze uit hebt geknipt krijgen ze alsnog iets persoonlijks. Vraag vier mensen om de zin “toch zullen ze de wind onder mijn vleugels zijn” uit te knippen, en je krijgt vier keer een totaal ander plaatje.

De vorm van de sonnet is aan het begin van de 21e eeuw natuurlijk geleend, en doet altijd denken aan de duizenden sonnetten die er inmiddels in het Nederlands geschreven zijn. Het sonnet is bovendien zo’n beetje de enige echte vormtraditie die er bestaat in de Nederlandse letteren. De ballade of de villanelle zijn te incidenteel om een traditie te kunnen heten, de veertien regels zijn de enige die het volhouden. En toch schrijft zeker niet iedere dichter meer een sonnet, en wordt die vorm dus een bewuste keuze, een manier om op zich iets uit te drukken.

Uitgeknipte woorden hebben in onze tijd iets onherroepelijks ouderwets. Wie leest er nog papieren kranten en tijdschriften? Wie heeft er daarbij nog weleens een schaar in de hand? De vorm is een vorm van honderd jaar geleden, van dada, van het objet trouvé, een vorm die inmiddels bijna even belegen is als dat van het sonnet.

En toch – als je de twee combineert, een sonnet maakt van uitgeknipte woorden, of liever nog het begin van een sonnettenkrans van drie sonnetten waarvan de eerste regel van ieder gedicht hetzelfde is als de slotregel van het vorige, dan krijg je ineens iets dat nooit eerder gemaakt kon zijn. Dat nooit eerder gemaakt is.


• Marc van Oostendorp





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zaterdag 18 augustus 2018

Gerrit Achterberg -- Heelal

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


kb
wikipedia
dbnl
genootschap
wat gedichten






Heelal

Mijn geest gaat met een bonzend hart
over de dagen, want ergens wordt
haar naam bewaard en haar lichaam
is daar ook bij en het verhaal,
slapende, van ons, aan haar zij.

Slapende zonder medelij
en zonder onrust in de armen
der eeuwigheid nu haar voleinding
openligt naar alle zijden.


Gerrit Achterberg (1905-1962)
uit: Afvaart (1931)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Gerrit Achterberg -- Herboren

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


kb
wikipedia
dbnl
genootschap
wat gedichten






Herboren

Ik ben geheel terug gekeerd.
Mijn lijf is nergens bezig.
Ik ben een open morgen.
Zoo lig ik bij het klokgetik
koel in 't heelal.
Zooals een leven, pasgeboren,
uitligt. Alleen het uur
deelt bloed en adem mede aan het staren
naar oogen, die nog sterren waren
in een vorig uur.


Gerrit Achterberg (1905-1962)
uit: Afvaart (1931)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

vrijdag 17 augustus 2018

Rob Zweedijk -- achteraf het station & vertaling van wat vanzelf

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


dbnl
singel









achteraf het station

als wat ik niet had gezien
nooit eerder dan toevallig
dan slechts uiterlijk verstaanbaar

na herhaald hetzelfde uitgerekend
welke rand de voorwaarde
of daarna niet meer dit ook anders

dan hoe hard
wat geschreeuwd staat en tegen
als alleen een gedachte kan
een moment of op tijd

terwijl ik te veel ook voor mij zei
over wat geldig en ook nu
of altijd verkeerd verbonden
misschien is dat dan de beperking

die ik niet bedoelde
zo beraamd te zijn dat
steeds weer

als die vijf minuten
als achteraf
als altijd


*


vertaling van wat vanzelf

wat er staat
te midden van wat neergezet
en zo bewolkt dat niet meer dan hetzelfde
steeds de herhaling is

hoe ik nu meer de lucht zou moeten

en terwijl ik dat probeer
niet meer nader dan herzien
wat er staat vervolgens voorbeeld

wat ik vergeet als
niets dan wat je wilt
zeg met welk licht of toch weer anders
niet meer nader dan herzien
toch weer anders

hoe laat het ook is


Rob Zweedijk (1969)
uit: hoe verder geen punt (2018)




• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 16 augustus 2018

Karel van den Oever --- Nachttrein & Het open luik

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

wikipedia
dbnl
bio
wat gedichten









De nachttrein

De trein rolt op den zwarten bol der aarde:
o, angst-versnelling van mijn hartstocht
in de afgrond naar God.
De gloeiende veeg van mijn vinger,
fosforisch op den blauwen glas-wand van een nacht;
het grauw geraas van een levenslot
aan de duistere bocht
van een dennenbosch waar God mij wacht.
O, gij daverend hart der machien,
en uw God-verloren vlucht,
o, gij kreunende jacht van wiel na wiel,
gij, gij, wroegende zucht
die uit den schoorsteen viel;
en de lange, angstige glijding der sporen
die achter de aarde reeds het gerucht
van den verren trein doet hooren.
De nacht-trein gilt en loeit.
Maar, de nacht-trein gloeit:
traan van Laurentius in Augustus-nacht,
glimworm in een ver veld,
goud-meteoor
die onder den blauwen nacht-boog snelt.
De nacht-trein zit vol menschen
die droomen, waken, denken, wenschen
en vooral met pijn iets verwachten:
zij rijden dagen, weken, nachten
op den brandzwarten bol der aarde.
- Is God nog ver? -
zoo denkt een somber man,
die uit het raampje staarde
naar maan en ster.


*


Het open luik

Het harde, houten luik is dicht;
en daar achter is de dag
met zijn parel-gouden licht;

daarachter de boomen, de bergen, de wereld, de wind,
de menschheid: man, vrouw en het fijne kind;

daarachter de zon,
daarachter de maan,
daarachter de zilveren sterren;

ook Vlaanderen, nevel-blauw,
en God.

Het leven is nabij en verre;
het hart des levens weten wij slaan,

de krachten der dingen hooren wij gaan
achter het harde, houten luik.

Toen hebben wij het luik opengedaan.


Karel van den Oever (1879-1926





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

dinsdag 14 augustus 2018

Wim T. Schippers -- Ik ben Gerrit

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

• Wim T. Schippers
Over Gerrit Dekzeil en 'Ik ben Gerrit'.










Ik Ben Gerrit

Ik ben Gerrit,
en ik steel als de raven.
Ben een boef, in de ogen der braven.
Maar wat moet je nou, als je niks hebt.
In deze wereld waar je steeds wordt genept.

Bij ons thuis was vroeger geen brood op de plank,
moeder kon dat niet betalen.
Mijn vader ging dood, ja dat kwam door de drank.
Ik liep door de straten te dwalen.
De bakker die keek niet, ik pikte een brood
en heb dat mijn moeder gegeven.
Het was wel gestolen maar smaakte ons goed
Zo zijn we in leven gebleven.

Ik ben Gerrit
en ik steel als de raven.
Ben een boef, in de ogen der braven.
Maar wat moet je nou, als je niks hebt.
In deze wereld waar je steeds wordt genept.

Zo groeide ik op ja voor galg en voor rad
het stelen dat kon ik niet laten.
Ik heb in mijn leven al heel wat gejat
en ik zit nooit zonder dukaten.
Ik ben nu beroemd en berucht in het land
een brandkast die kan je me geven.
Begon met een broodje, nu zit ik geramd
en zo blijft het de rest van mijn leven.

Ik ben Gerrit
en ik steel als de raven.
Ben een boef, in de ogen der braven.
Maar wat moet je nou, als je niks hebt.
In deze wereld waar je steeds wordt genept.


Wim T. Schippers (1942)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Willy Chanson -- De dievenwagen

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

theaterencyclopedie
De dievenwagen is geschreven door Willy Chanson, eigenlijk Willem Munnik (1884-1942), de helft van de gebroeders Chanson, vooral populair door hun act als het komisch duo Mie en Ko, een soort voorloper van Snip en Snap. Munnik schreef tientallen liedjes en tussen de lachsalvo's door was er dan plotseling, in 1924, De dievenwagen, waar tot op de dag van vandaag menig traantje bij wordt gelaten. De dievenwagen is mooi gezongen door Willy Alberti, en voor het eerst vertolkt door George Hofmann (links naar YouTube onderaan).
Het Parool



De dievenwagen

Jongens kom kijken, de wagen staat voor
De dieven worden weggereden...
Dan zie je de stumperds, hun handen geboeid
Die soms niet het ergste deden
Soms is het een jongen, lang werkeloos
Die 't deed daar hij niets kon verdienen
Vaak zie je de moeders aan het station
Die stil in een hoekje staan grienen...

Lach nooit, als je die wagen ziet staan
Je kunt hen gerust wel betreuren
Denk maar alleen: wat hij heeft gedaan
Kan morgen mij ook gebeuren!

Wat is het niet wreed als je loopt langs de straat
En overal zie je die weelde
Dan loop je te denken - hoe mooi rijk te zijn
Wat arm zijn wij dan toch, misdeelden
En als soms je kinderen vragen om brood
Je kunt hun ook dat niet eens geven
Dan steel je maar - want 't is voor je kind
Dat heeft toch het recht om te leven

Lach nooit, als je die wagen ziet staan
Je kunt hen gerust wel betreuren
Denk maar alleen: wat hij heeft gedaan
Kan morgen mij ook gebeuren!

't Is altijd geen dief die de wagen ingaat
En dat 's natuurlijk weer het mooie
Het zijn soms die jongens, die geen dienst willen doen
En die ze de nor maar in gooien
Maar hij die vermoordt - en geld heeft, zo'n ploert
Hem wordt steeds die schande vermeden
Hij wordt echter niet met die wagen vervoerd
Maar in z'eigen auto gereden

Lach nooit, als je die wagen ziet staan
Je kunt hen gerust wel betreuren
Denk maar alleen: wat hij heeft gedaan
Kan morgen mij ook gebeuren!


Tekst en muziek: Willy Chanson (1883-1942)
Repertoire: Duo Hofmann, Willy Alberti, the Amazing Stroopwafels.





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Gerda Blees -- Aanwijzing & Drie vrouwen

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

website
wikipedia
ilfu
vpro








Aanwijzingen

Melkwegen, overal melkwegen
en nergens een bord met this way out
mijn ouders zeiden tegen me huil niet embarrassingly loud
als je weer eens door een man of twee - blijf überhaupt
ver uit de buurt van vloeibaarheid
laat je volwassen vormen liever bevriezen
neem de vastgestelde tijden voor de stukken van je leven
slaap als het nacht is en nooit in de open lucht en zorg ervoor
niet meer dan zeven maar wel minstens drie keer op een dag te eten
Denk niet aan alle lichaamsdelen
waar je een potlood in zou kunnen steken en hoe diep
er zijn bepaalde snelwegen en zenuwbanen die je beter niet -
je moet een ingenieur nemen, die weet dingen waar je iets aan hebt
hoe auto-onderdelen en de elementen heten, ga niet zomaar
met je hoofd op tafel liggen, mors geen rode wijn
blijf zitten hou je vast en laat de dwaallichten
de dwaallichten en maak je zinnen af.


*


Drie vrouwen

Drie vrouwen kennen elkaar langer wel dan niet.
De eerste woont in een grijze stad, de tweede
in een groene en de derde in een gele.

Een van de drie leeft voor muziek terwijl de andere twee liever
met een man onder de dekens naar voorbijrijdende auto’s luisteren.
Van die twee is er een de weg kwijt terwijl de eerste en de derde niets
van zich splitsende paden weten. De derde van de drie gedraagt zich soms
een beetje destructief terwijl de eerste twee genoegen nemen met alles
wat al uit zichzelf kapotgaat.

De tweede van de drie praat altijd over dingen die ze heeft gelezen
zoals dat een man die schrijver was het delirium dat hij had terwijl hij
in het ziekenhuis lag had willen vergelijken met het leven van
soldaten in de loopgraven. De andere twee interesseert dat niet
zij zien ook minder kansen om de wereld van de ondergang
te redden met een rieten mand of tafeltennisbatje.

Drie vrouwen schrijven elkaar ieder jaar een verjaardagskaart.
Ze worden altijd even oud totdat de eerste ermee ophoudt,
of de derde of de tweede.


Gerda Blees (1985)
uit: Dwaallichten (2018)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

maandag 13 augustus 2018

Sasja Janssen -- Sonnet voor een Mayonaisevogel

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

website
youtube
poetry



• portret door lonneke stulen





•• In zijn sonnettenproject op Neerlandistiek.nl behandelt Marc van Oostendorp de ontwikkeling van de Nederlandse taal aan de hand van 196 (14x14) sonnetten. De laatste reeks van veertien is op speciaal verzoek door veertien dichteressen geschreven. Veertien maandagen lang kunt u hier steeds een van die sonnetten lezen, inclusief beschouwing. Vandaag het zesde. De eerdere waren van Lieke Marsman, Delphine LecompteMieke van ZonneveldHester Knibbe.en Elly de Waard.



Sonnet voor een Mayonaisevogel
Bij een ingekleurde tekening van een goudhaantje, boek en maker onbekend.

Als ik niet slaap dan sust hij mijn verdriet
die kleine vogel in zijn tafereel.
In passe partout met vel van dun grafiet
en op zijn kop een vieze klodder geel.

Hoe ik me in mijn lege bed ook keer,
steeds zie ik hem gevangen achter glas.
Nooit schiet zijn oog of fladdert er een veer,
verlangt hij net als ik naar groener gras?

Ik weet dat ik geen recht van spreken heb,
alleen het vers als vrije vogel ambieer
waarin ik over vluchten fantaseer.

In veertien regels dwang laat ik hem gaan
maar zachtjes piept hij uit zijn vette klep,
haal eerst die mayonaise van mijn naam.


Sasja Janssen (1968)



Wie heeft de mayonaisevogel zijn naam gegeven? Het is volkomen duidelijk dat het beestje zo moet heten, in ieder geval zoals hij op dit plaatje is afgebeeld: met die ‘vette klep’ en de ‘vieze klodder geel’ op zijn hoofd.

Maar wie gaat googelen op mayonaisevogel vindt eigenlijk alleen een vlogster die vooral berichten de wereld inslingert over de vele manieren waarop en kleuren waarin ze haar haren verft. Misschien voelt ook de vlogster zich gevangen achter het glas van haar vlog, maar zij heeft toch vermoedelijk zelf gekozen voor die naam.

En dat is anders voor het getekende goudhaantje dat Sasja Janssen beschrijft. Die heeft zijn vette naam toch enkel aan haar te danken. Hij ‘sust’ haar weliswaar in haar verdriet, maar vervolgens blijkt hij toch vooral ongelukkig, hij fladdert niet, hij verlangt, wie weet, naar groener gras.

Het is dan ook een vogel die door vele handen is gemaakt: eerst getekend, daarna afgedrukt in een boek, dan door iemand ingekleurd, en vervolgens ingelijst: ooit een vrije vogel maar daarna door allerlei al dan niet kunstzinnige handen steeds verder ingekaderd, tot hij tot slot ook nog eens de ‘veertien regels dwang’ van Janssens sonnet moet ondergaan. Ooit was hij een vrij vogeltje, nu moet hij op allerlei manieren ingekaderd de dichteres tot troost zijn.

En dan wordt hij ook nog bespot. Iemand, degene die hem heeft ingekleurd misschien, heeft de gele streep op zijn hoofd, gemaakt tot een vieze klodder. De dichteres heeft haar macht misbruikt om hem daarna tot ‘mayonaisevogel’ te dopen. Maar hij pikt het niet meer en komt in opstand tegen al die makers die hem gemaakt hebben. En die opstand, die strijd tegen iedereen die hem wil maken, die maakt hem tot slot inderdaad vrij. De dichter laat hem gaan.


• Marc van Oostendorp






• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zaterdag 11 augustus 2018

Jan van Nijlen -- De cactus

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

dbnl
wikipedia
bio/biblio
leestafel








De cactus

Kaal staat hij voor de blankheid der gordijnen,
Verschrompeld in wat kiezel en wat zand
En mist zijn ziel: het alverschroeiend schijnen
Der eeuwge zomers van zijn vaderland.

Maar aan het einde van zijn lijdzaam dulden,
Spruit op een lichten morgen, als een vlam
Van 't heet verlangen dat hem gansch vervulde,
Een bloem van heimwee uit zijn dorren stam.

Hij bloeit; en in dien onverwachten droom
Laat hij een stond zijn heimlijk wezen blinken
In 't graf van 't broze bloemblad en aroom,

Zooals de dichter die, na harden strijd,
Zijn innigst voelen in een lied doet klinken
En weerkeert tot zijn oude eenzelvigheid.


Jan van Nijlen (1884-1965)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

vrijdag 10 augustus 2018

Jan van Nijlen -- De reseda

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

dbnl
wikipedia
bio/biblio
leestafel








De reseda

Geen Hokousai, geen Vermeer,
Zelfs niet de vlammendste Vincent,
Verteedert en ontroert mij meer
Dan, met zijn bloembak van cement,

De kamer, blauw en brons gekleurd,
Waar, naast roos en petunia,
De onoogelijke reseda,
Onzichtbaar haast, standvastig geurt

Als vroeger, als voor vijftig jaar.
Hier, naar het lichaam en den geest,
Is liefde werklijkheid geweest
En alles wat ik droomde waar.


Jan van Nijlen (1884-1965)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Lode Krinkels -- Tevredenheid & Sonnet

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Lode Krinkels was toneelcriticus en journalist. Het internet laat weinig over hem los, maar hij schreef Een bundeltje oorlogsliederen na de inval van het Duitse leger in België, begin augustus 1914.

google
dbnl






Tevredenheid

Ik kreeg eene klopping in Elzas,
Ik kreeg eene botering te Luik,
Ik leed eene neerlaag bij Haelen,
Ik kreeg groote pijn in mijn buik.

Ik smoor eene pijp bij de Walen,
Ik rook in Vlaamsch België 'n sigaar;
Ik knauw te Maubeuge veel boonen,
Dat ligt op mijn maag heet en zwaar.

De Russen die nemen Oost-Pruisen,
Zij nemen daarbij Koenigsberg;
Zij zullen weldra te Berlijn zijn:
Maar 'k vind dat, Potztausend, niet erg!

Ik roep maar wat luider viktorie!
Al krijg ik zoo jammerlijk smeer;
Ik lieg, lijk een dagblad in Duitschland,
Dat ik win met de hulp van den Heer.

Ik breng heel mijn land naar den afgrond,
Ik fluit op geweten en eer;
Ich bin ein vollendetes Rindvieh,
Mein Liebchen, was willst du noch mehr?


*


Sonnet

Gij, duitsche praalhans, schoftige Imperator,
Wat schuilt gij achter benden moordenaren,
Op welker daden huivrend volkren staren...
Gij, van die roovers waardige dictator!

Gij stelt u aan als aartscivilisator,
Met mitrailleusen, bommen en kanonnen!
Gij meent de wereld lang reeds overwonnen
En kraait uw roem bereids, als triomphator!...

Gij bazelt: Gott mit uns! trotsch en verwegen!
En 't bloed van kindren zijpelt van uw degen!
De helsche satan schenk' u zijnen zegen!...

Wij houden aan den heilgen vrede!... God,
Dien gij verhoont met overmoed'gen spot,
Brenge u ten val! Stik in uw bloed en rot...


Lode Krinkels (1868-1921)
uit: Een bundeltje oorlogsliederen (1914)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

donderdag 9 augustus 2018

Gerrit Kamphuis -- drie gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

in memoriam
dbnl
jaarboek mnl









Heete middag

Heete middag walmt door hooge straten -
Heesche straat door iedereen verlaten -
Droge luchten gaan zwaar van asch en vuur,
Schroein zengend schor van eeuwig wreede duur.
Looden zwarte schaduwen van 't uur
Zijgen zindrend langs heetharde muur,
Spellen mat de komst van koele avond
Met lisplende wind de middag lavend.


*


Het park

De nacht zwoegt hijgend -
En koortsig bonst het donkre bloed.

Het park -
Een woeste duisternis,
Waar vreemde vrouwenoogen fonklen.
Een somber, dreigend visioen -
Daarachter laaien vale vlammen
Boven een horizon, waarlangs de dag ontsteld verwoei -

Een heldergroene ster viel sidderend,
En uit het giftig duister van de struiken
Brak plots de vloek eens satyrs,
Schaterende -


*


Amsterdam

In 't natte asfalt van de straten
Spieglen slierten witte lichten, flits en schaduw -
De lucht is dun en glinstrend:
Een groene sluier,
Waarin millioenen fonkelingen suizen.

En 'k zie mijzelf, een vreemdeling, hier in dit lichaam loopen
Tusschen de velen, in wier oogen glanzen
Hunkering en vrees en drift en dood -

Weer ben ik uren lang den weg gegaan,
Starend naar een helder, vreemd en onvermoed geluk -
- Een vrouw -
Voorbij - Haar snelle glimlach, en haar diepe oogen -

Langzaam sloot de nacht zich dicht.


Gerrit Kamphuis (1906-1998)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

maandag 6 augustus 2018

Anthonie Donker -- Franciscus van Assisi & Het zieke meisje

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

dbnl
wikipedia
schrijversinfo
bio
als criticus








Franciscus van Assisi

Zijn leven werd zichzelf langzamerhand
Vreemd als een schaduw, die den boom ontweek.
Daag'lijks verbleef hij langer aan den rand
Der stilten, waar de laatste stem bezweek.

Sinds hij zijn donker lichaam had verlaten
Was het hem onbekend in welke eeuw
Hij werd geboren. Onbevreesd doorwaadde
Hij tijdeloos een onafzienb're sneeuw.

En eenmaal schreed hij langs een duister water
En bukkende herkende hij zich niet;
Een zon ontbood hem tot zich. Weinig later
Vernam hij voor het eerst der eng'len lied.


*


Het zieke meisje

Zij sloot haar ogen voor de wrede zon en
Ontvoer volkomen de aanwezigheid
Der anderen. Zij heeft zich diep bezonnen,
Zij was alleen geweest ten allen tijd.

Achter haar warme oogleden begonnen
De fluisteringen van de eeuwigheid.
Waarom was zij niet eerder overwonnen
En van haar liefde en haar smart bevrijd?

- Toen zij haar ogen eind'lijk opende
Waren er stemmen en zij zocht bevreesd
De zachte streling van een teed're hand.

Zij glimlachte, maar sprak niet van het land
Waarin zij diep verloren was geweest,
Want zij bevond zich weder hopende.


Anthonie Donker (1902-1965)





• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

zondag 5 augustus 2018

Elly de Waard -- Sneeuw en inkt

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

website
wikipedia
kb
dbnl
wat gedichten
ipoetry






•• In zijn sonnettenproject op Neerlandistiek.nl behandelt Marc van Oostendorp de ontwikkeling van de Nederlandse taal aan de hand van 196 (14x14) sonnetten. De laatste reeks van veertien is op speciaal verzoek door veertien dichteressen geschreven. Veertien maandagen lang kunt u hier steeds een van die sonnetten lezen, inclusief beschouwing. Vandaag het vijfde. De eerdere waren van Lieke Marsman, Delphine LecompteMieke van Zonneveld. en Hester Knibbe.



Sneeuw en inkt

Het zijn deze winters die ik terug wil
halen, twee volle pagina’s gevuld met
sneeuw en lange dunne regels in inkt
geschreven als horizon, een enkele

verre vogel stippelt zijn punten op
de i’s er in. Ik zal mijn hoofd met
berenvel stofferen en ga er wonen
in een knusse hut, kijkend naar

hoe tussen de rotsen en de schrale
bomen een rest van licht zich naar het poolijs
bukt, de lange nacht zich buigt – één

die elk uitzicht in zich opzuigt.
‘O dan verschaft de met het duister
samenvloeiende inkt een zee van licht!’


Elly de Waard (1940)


Wat is een sonnet? Een van de dingen die opvalt als je de 14 nieuwe sonnetten bestudeert die dichters maakten voor deze serie is dat ze bijna allemaal een titel hebben: een paar woorden die buiten het gedicht vallen (de titel is nooit een van de veertien regels).

En verder herken je het sonnet aan de veertien regels. Vorig jaar verscheen in het elektronisch poëzietijdschrift Meander dit (titelloze!) gedicht van Elly de Waard, en ik denk niet dat iemand er een sonnet in heeft gezien:
Hier zijn de winters die ik terug wil halen
een volle pagina gevuld met sneeuw
een lange dunne regel in inkt geschreven
de horizon, een enkele verre vogel
stippelt de punten op de i’s er in

Daar laat ik mijn hoofd met berenvel stofferen
ik ga er wonen in die knusse hut
en kijk hoe tussen de stammen van de schrale bomen
een rest van licht zich over het poolijs buigt
de nacht invalt – een die elk uitzicht in zich opzuigt

O dan verschaft de met het duister
samenvloeiende inkt een zee van licht!
Er zijn wel wat dingen veranderd, in de sonnetvorm hebben de pagina’s en de regels zich vermenigvuldigd. Het licht buigt niet meer, maar bukt, terwijl de nacht nu juist wel buigt.

Op De Waards eigen blog plaatste ze afgelopen januari een andere versie, die wel al ‘Sneeuw en inkt’ heet, en ook verder vrijwel identiek is aan ons sonnet, behalve dat een woordje naar ontbreekt. En dat die versie geen sonnet is:
Sneeuw en inkt

Het zijn deze winters die ik terug wil halen
de volle pagina’s gevuld met sneeuw
en lange dunne regels in inkt geschreven
als horizon, een enkele verre vogel
stippelt de punten op de i’s erin

Ik zal mijn hoofd met berenvel stofferen
en ga er wonen in een knusse hut
kijkend hoe tussen de rotsen en de schrale bomen
een rest van licht zich naar het poolijs bukt
De lange nacht zich buigt, een
die elk uitzicht in zich opzuigt

‘O dan verschaft de met het duister
samenvloeiende inkt een zee van licht!’
Toen het gedicht nog geen sonnet was, was het rustiger. De meeste regeleindes correspondeerden met het einde van grote woordgroepen (behalve natuurlijk “een”). In het sonnet kan juist geen enkele regel op zichzelf staan, je wordt gedwongen om almaar door te lezen.

Het citaat, de enige twee regels die alle veranderingen overleven, is van Joseph Brodsky (de vertaling die ik ken is “O, de inkt die met het duister samenvloeit, verschaft ons in de nacht zoveel licht!”). Toevallig of niet: Brodsky zette ooit een gedicht van Poesjkin om in een sonnet.

• Marc van Oostendorp







• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster