= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
* wikipedia
* kb
* gedichten
III
Waarom ik de lome nachten
Met wrange tranen bedauw? -
Ik weet niet wat ik liever deed,
Dan dat ik het zeggen zou.
En wou ik het ook al zeggen,
Weet ik, of ik het wel kon?
Voor alles is er een oorzaak, -
Maar hebben mijn tranen een bron?
XXXIII
Mijn hart was toegevroren,
Mijn tranen vloeiden niet meer.
Toen trof mij haar gloeiende blikstraal,
En de wateren ruisten weer.
O ware ik toch verdronken
In de bitterzilten vloed!
In liefdetranen, hoe brak ook,
Te smoren, is honingzoet.
C
Zoals ik eenmaal beminde,
Zo minde er op aarde nooit een.
Maar ‘k vond, tot wie ik mij wendde,
Slechts harten van ijs en steen.
Toen stierf mijn geloof van vriendschap,
Mijn hoop en mijn liefde verdween.
En, zoals mijn hart toen haatte,
Zo haatte er op aarde nooit een.
En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgleên.
Zo somber en bitter als ik zong,
Zo zong er op aarde nooit een.
Verveeld heeft mij eindelijk dat haten,
Dat eeuwig gezang en geween.
Ik zweeg, en zoals ik nu zwijg,
Zo zweeg er op aarde nooit een.
Piet Paaltjens (1835-1894)
uit: Snikken en grimlachjes (1867)
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://lists.freeteam.nl/mailman/listinfo/coster-l
Geen opmerkingen:
Een reactie posten