* wikipedia
* dbnl
* KB
* letterkundig museum
Elk meent zijn uil een valk te zijn
Vier vrijers, die om strijd haar vrijsters dapper prezen,
Besloten ondereen, ik zou hun rechter wezen:
Gijs heet zijn liefde mooi, en ’t is een lelijk vel,
Fop noemt de zijne net, en ’t is een morsebel.
Geurt prijst haar die hij mint, als geestig in de zeden,
En daar is toch geen zout in al haar domme leden.
Kees acht de zijne vers en uitermate fris,
En ’t meisje heeft een vel gelijk een droge vis.
Nadat ik had verstaan al wat een ieder zeide,
En wat hij tot een grond van zijne mening leide,
Zo heb ik deze zaak een weinig overdacht,
En, met een kort beraad dit vonnis uitgebracht:
Hoort, vrienden! met één woord, de grond van uwe zaken,
Des vrijers gunstig oog dat kan de schoonheid maken.
Elk acht zijn uil een valk, en boven ’t eigen mal,
Zo wil men dat het volk het ook geloven zal.
Jacob Cats (1577-1660)
uit: Spiegel van de ouden en nieuwen tijd (1632)
• Speel het gedichtenspel
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten