• vrouwenlexicon
• dbnl
• Stichtelijke gedichten
Nodeloze onrust
De mens die buiten zich steeds woelt en zwoegt en rent,
Wordt zelf het werktuig van zijne onrust en ellend.
Wat baat hem dat hij ’t goud, in ’s aardrijks ingewanden
Verborgen, rooft, en streeft naar vergelegen stranden?
’t Geluk, zo zeer gezocht, daar elk zich om vermoeit,
Is hier ter plaats zowel als daar de Kokos groeit:
Men delft dien rijke schat uit geen Potozi’s* aderen.
Die zijn genoegen vindt in ’t erfdeel zijner Vaderen
Is rijk. Maar ach! de mens te dwaas zich zelf bedroeft,
En smeekt den hemel meest om ’t geen hij minst behoeft.
Zara Maria van Zon (1692-1755)
uit: Stichtelijke gedichten (1756)
• Speel het gedichtenspel
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten