woensdag 16 december 2015

Voor de verre prinses 12: Luuk Gruwez -- Trouw

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

* website
* leestafel
* wikipedia
* dbnl
* nacht vd poëzie








• Vandaag de twaalfde aflevering uit de reeks Voor de verre prinses, waarin telkens een gedicht de aanleiding is voor een brief. Na afloop kunt u de gehele cyclus downloaden in een pdf, die desgewenst ook te printen is. Een decembercadeau voor de Coster-lezers.
Voor de verre prinses bestaat uit veertien liefdesbrieven over en naar aanleiding van evenveel Nederlandstalige gedichten. Chrétien Breukers beschrijft (op verzoek van zijn geliefde) gedichten die hem een leven lang zijn bijgebleven, wat die gedichten voor hem betekenen en wat voor hem het verband is tussen poëzie, leven en liefde. Persoonlijke notities die samen een korte geschiedenis van de Nederlandstalige poëzie vormen.


Trouw

O ja, ik ben je trouw, zo gruwelijk trouw.
Ik ben besmet met jou en mij en ons.
De natuur, schrijft Sade, is even trouw
aan een krop sla als aan een mens.
Ik ben de rokkenjager van één vrouw.

In Europa heerst enorme stilte
en is er niemand thuis. Maar vanochtend,
onder mijn donkerste den,
stond daar opeens mijn moeder weer,
onwetend van haar eigen overlijden:
bepaald adres, het hare, ergens kwijt,
sjaal vergeten, jas nog in de stomerij,
onzeker over mijn boterhammen.
Maar toch wel dood en zelfs voorgoed.
Niet daarom is Europa stil.

Het is stil omdat het nu augustus is,
omdat Europa uitrust van zichzelf.
O ja, ik ben je trouw, zo gruwelijk trouw,
mijn kwetsbare, mijn tederste krop sla.
En het doet zeer in Afrika, in Canada,
Antarctica, maar bovenal in eigen vel.

Luuk Gruwez (1953)
uit: Garderobe (2015)

Veelbladige Kropsla,

Het menselijk tekort is een bron van ellende. Van alle ellende, denk ik soms. Met een trefzekerheid waar je normaal gesproken jaloers op zou zijn, neemt iedereen, in bijna alle omstandigheden, feilloos de verkeerde beslissing. Het is ontmoedigend, al heeft het ook wel eens iets moois, als je er niet al te zeer bij betrokken bent.
    Daarom heeft de hoofdpersoon in ‘Trouw’ gelijk als hij het overzichtelijk houdt. Trouw is een ingewikkelde staat van zijn, waar ik, als ik eerlijk moet zijn, niet altijd goed in ben geweest. Daarbij ben ik, net als de hoofdpersoon van ‘Trouw’, een beetje onhandig. Voor iemand die schrijft kan ik het niet altijd even goed zeggen. Een vriend van mij noemde me wel eens ‘Daffy’, naar Daffy Duck, die almaar voorover valt en zijn snavel verbuigt, die hij dan weer terug moet klappen. Toch is die onhandigheid ook weer niet zo groot, dat alles wat ik doe er onder doorbuigt.
    De trouw die ik je bied, of kan bieden, rust op een fundament waarvan je je misschien kunt afvragen of het wel stabiel is, dat verleden in acht nemend. Ik wéét weliswaar dat dat dan ten onrechte is, maar elke twijfel die je zou kunnen formuleren is, van jou uit gezien, terecht; en toch is die twijfel niet terecht, want mijn trouw is volledig, zonder precedent. Ik weet dat zeker.
    Waarom vertel ik je dit allemaal, in deze brief? Misschien omdat ik je, tijdens een van onze eerste gesprekken, vertelde dat ik je niet meer te bieden heb dan twee lege handen. Ik heb mezelf niet mooier gemaakt dan ik ben, ik heb geen flauwe smoesjes van stal gehaald om je te veroveren, ik heb je alleen maar verteld wat ik van je vond, vanaf het moment dat ik je ontmoette: ik zag wat ik voor je voelde als een bouwwerk dat al helemaal af was voor me oprijzen.
    Je raakte me op een manier die ik nog niet eerder zo had meegemaakt, en vanaf het begin wist ik dat het niet alleen verliefdheid was. Het was iets anders, iets dat me zelfs zou kunnen laten aanvaarden dat je ooit, in een ooit dat nooit mag aanbreken, zonder me wilt leven.

Een liefde die voor eeuwig duurt, zoals in ‘Trouw’ beschreven, begint vroeg en moet het door de jaren heen zien te redden. Ik ken twee stellen die het zo vanaf hun twintigste met elkaar hebben gered. En het is mooi om te zien. Mensen die al dertig jaar bij elkaar zijn. Door dik en dun, als je dat zo mag zeggen. Het bouwt een vertrouwdheid op die ik nu pas kan begrijpen, en die er wel is en die de partners een zekere glans verleent, van mij uit gezien.
    Wij hebben een late, of latere liefde, en daaruit is het verleden van ons allebei niet meer weg te poetsen. We zijn nu eenmaal geen twintig meer, niet langer zo jong als toen de liefde nog een kwestie was van, ja, van wat? Wat heeft mensen in hun vroege jeugd ertoe aangezet om definitief te kiezen? Of wisten ze het toen ook nog niet, dat het voor altijd zou duren?
    Wij bouwen op een fundament dat is gemaakt van brokstukken, losse stenen, herinneringen aan verdwenen geluk, of geluk dat nog ergens in een soms afgesloten deel van onze hersens voortleeft, gruis, gemalen ervaring en zekerheden die we ondanks alles met ons meeslepen. Een stevig fundament, wat mij betreft. Geen luchtkasteel, geen sprookje en geen luchtfietserij.

Waarom verbindt Gruwez in dit gedicht de trouw aan zijn geliefde met een herinnering aan, of een droom over zijn moeder, met Europa - om dan te eindigen met deze regels: ‘O ja, ik ben je trouw, zo gruwelijk trouw, / mijn kwetsbare, mijn tederste krop sla. / En het doet zeer in Afrika, in Canada, / Antarctica, maar bovenal in eigen vel.’
    Ik denk dat ik het begrijp. De dichter wil zijn geliefde vertellen dat hij voor altijd de rokkenjager van haar rok blijft, zoals ik jou wil vertellen dat ik altijd achter al jouw rokken en jurken zal jagen. Maar hem zitten dingen dwars. Herinneringen aan de dood van zijn moeder. De ‘maatschappij’ die hem op de nek zit en de ellende in de hele wereld en de mening daarover, die van hem wordt verwacht.
    En dan dat eeuwige geknaag, binnen, aan je hart. Die pijn, in eigen vel. De weemoed die som opkomt en het hem niet gemakkelijk maakt. De pijn die hem het meest dwarszit, ondanks alle gedoe in de buitenwereld en die misschien kan worden gestelpt door zijn moeder, die zich zorgen maakt over het aantal boterhammen dat hij heeft gesmeerd.
    Maar vooral is daar de tederste krop sla. De vrouw die hem min of meer begrijpt en die zijn onhandigheid niet door de vingers ziet. Ze leidt die in goede banen. De vrouw die hem verzoent met de stellingen over de buitenwereld die hij onmogelijk kan innemen. De vrouw die hij eeuwig trouw kan zijn, omdat ze volledig zichzelf is, en hem volledig zichzelf laat zijn.
    Zekerheden worden niet meegeleverd, in dit leven. Nou ja, sommige zekerheden wel, maar de zekerheid dat alles altijd goed gaat helaas niet. Ik doe al anderhalf jaar mijn best en ik lijk nu meer op de persoon die ik vroeger was, voordat ik verzandde in concessies en wensdromen. Het fundament is klaar, ik heb het met mijn lege handen in elkaar gezet en het kan eindeloos mee, want het is een work in progress.
    Alle dingen die ik niet kan zeggen, en dat zijn er veel, zal ik niet tegen je zeggen. Ik kan een ding zeker wel zeggen: ik ben je trouw. Dat is niet genoeg. Ik hou van jou. Ik ken het werk van De Sade niet zo goed. Maar als je je groene jurk draagt wil ik in je bijten, als in een verse krop sla. En ben jij degene die me verlost van de pijn in het eigen vel.



Chrétien Breukers (1965) is dichter en prozaschrijver. In 2014 verscheen zijn veelgeprezen Een zoon van Limburg, in 2015 gevolgd door Lot. In januari 2016 verschijnt zijn dichtbundel De zomer haalt nog één keer uit en de novelle Fresh Up. Tussen 2005 en 2015 was Breukers redacteur van het literaire weblog De Contrabas.  

2 opmerkingen:

  1. "Nigeriaanse spam is vaak beter geschreven." - Rob Zeeman

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "Die shit van Breukers is afwaswater na veertig vette pannen." - Rob Zeeman

    BeantwoordenVerwijderen