woensdag 15 december 2021

Guus Middag • Nonnenspiegel


• N O N N E N S P I E G E L
 
Wie weet nog wat ijsbloemen zijn? Het is iets van voor de opkomst van de centrale verwarming en de dubbele of driedubbele beglazing. En uit de tijd toen het ’s winters nog echt vroor. Dan sloeg in de onverwarmde slaapkamers de adem van de slapenden neer op de binnenkant van het koude raam en vormde daar dan mooie grillige patroontjes van ijs. Als je de volgende ochtend de gordijnen wegschoof, was het slaapkamerraam ondoorzichtig geworden, en het uitzicht vervangen door een grijswit geheel van veer- en varenachtige vormen: ijsbloemen.

De dichter Chr. J. van Geel schreef een gedicht, ‘IJsbloemen’*, over wat je er allemaal in kon zien. Een ‘oase’ bijvoorbeeld, maar dan wel een ‘oase onder een pak sneeuw’. Of de manen van een leeuw, maar dan wel de ‘berijpte manen van een leeuw’. Een indiaanse verentooi, maar dan zonder de gebruikelijke bonte kleuren; een witte verentooi, een ‘schedelverentooi’.

Wat nog meer? De vacht van een schaap, met al die witte krullen. Of ‘een dicht berkenbos’. Het dichtgevroren raam is als een schilderij waar je lang naar kunt kijken. ‘Een bloemstilleven’, aldus Van Geel. Of ‘een Séraphine’, naar de naïeve Franse bloemenschilderes Séraphine de Senlis. Of ‘een nonnenspiegel'. Wat is een nonnenspiegel? Ik wist het niet. Het woordenboek ook niet. Maar het internet, na enig zoeken, wél. Nonnen horen niet ijdel te zijn, en zij horen dus ook niet in een spiegel te kijken. Maar soms wint, ook bij hen, de nieuwsgierigheid het van de voorschriften. Daarvoor is een devote oplossing gevonden: een spiegel die, als je erin kijkt, de afbeelding van een heilige te zien geeft, of een stemmige tekst, omgeven door allerlei kunstig in het spiegelglas gegraveerde veer-, varen- en bloemenvormen. Daartussen zitten enkele kleine stukjes onbewerkt spiegelglas, waarin de nieuwsgierige nonnen dan een glimp van hun eigen uiterlijk kunnen opvangen.

Als je op internet naar afbeeldingen van die nonnenspiegels kijkt, doen ze heel sterk aan iets denken. Aan wat? Aan een raam met ijsbloemen. 

Uit Verklarend zakwoordenboekje van rare woorden van Guus Middag, te koop (gesigneerd én geïnscribeerd) in de webwinkel van Onze Taal.

*

IJsbloemen

Het raampje is een Séraphine,
een bloemstilleven ongezien,
een nonnenspiegel, een gewas
vol donzen dorens, melk van gras,
oase onder een pak sneeuw,
berijpte manen van een leeuw,
albino’s, schedelverentooi,
strikken van tule, ’t krullenooi —
ze drukt haar pop tegen haar vacht
en ooilam, ooilam zegt ze zacht —,
paard, pluim, toom, tuig en rinkellast,
dood fluitekruid, een holle bast,
een schalvel, een dicht berkenbos,
een meisjesschool met haren los
het duin afrennend wie-het-eerst,
een knippapieren kinderfeest,
van porselein, van gips, van steen,
soldaten op hun tinnen teen.
Het ziet er van de doden wit.
Men kijkt er binnen hun gebit.
Een schaduw zonder ondergoed.
Graftuiltje dat het zeggen moet.


Chr.J. van Geel (1917-1974)
uit: Spinroc en andere verzen (1958)






1 opmerking:

  1. Er zitten nog wel een paar 'rare woorden' in het gedicht. Niet alleen de visuele fantasie slaat associërend op hol, ook de talige. Een deel van de rare woorden moet V. Geel zelf hebben verzonnen - krullenooi, rinkellast. Het woord dat me naast nonnenspiegel het meest 'raar' voorkomt is schalvel. Ooilam valt nog wel te ontleden en te herleiden naar jong vrouwelijk schaap (trouwens ook in overdrachtelijke zin met de betekenis oogappel), maar het is wel leuk, als je daar dieper induikt, dat aan dat ooilam ook het woord oorlam is geassocieerd, dat zelf weer is geassocieerd aan soldaten. Schalvel is met een klein beetje moeite ook nog wel te vinden. Het is een trillend vlies in bepaalde (kinder)fluitjes, zogenoemde mirlitons. Het herinnert me eraan dat wij als kind ook wel eens een dun velltje papier voor onze mond hielden en daar dan doorheen zongen. Het woord schalvel voert mij al associërend naar het woord schalmei, een soort blaasinstrument dat als een voorloper van de hobo wordt beschouwd. Het geluid ervan doet wel denken aan ons kindergeluid door een velletje papier heen.
    Een en ander geeft ook te denken over de betekenis van het woord schallen in vroeger tijden. Nu heeft het een zekere overeenkomst met galmen, maar in de middeleeuwen? Schallen hangt samen met schel, misschien nog steeds van toepassing op het papiertjesgeluid, al zou ik dat nu eerder snerpen noemen, geloof ik. Hoewel...., toch wel schel snerpen.
    Afijn, een gedicht vol even bizarre en grillige beeld- en woordvondsten als een raam vol ijsbloemen aan vormen laat zien. Ze komen overigens nog steeds wel voor: bij de juiste omstandigheden ontstaan er ijsbloemen op autoramen en ook op onze schuurdeur maken ijs, condens en luchtbewegingen soms aardige Séraphines. Maar bij dit alles, welbedankt voor de toelichting op de nonnenspiegel, leuke informatie; zo had ik er nooit eerder bij stilgestaan. Je vraagt je af waar Van Geel dergelijke woorden vandaan haalde: schalvel, nonnenspiegel, geelgewiegd - er zijn er nog meer die nu even niet uit mijn hoofd weet te reproduceren.

    Met vr. gr., Arno.

    BeantwoordenVerwijderen