dinsdag 26 juli 2011

Boudewijn Jansen Wellens -- Sonnet

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =







* dbnl







Sonnet

Gelijk ’t vermoeide hert na jagers snel ontvluchten
Verlangt naar een fontein om zijnen drogen borst
Te laven met het klaar water, daar hem naar dorst:
Zo ook verlangt mijn ziel met een gestadig zuchten
Naar u, mijn weerde vrouw, fontein van mijn genuchten,
Die door uw schoonheids glans ’t vuur in mijn harte porst,
Zodat noch killend’ sneeuw noch koude-vriezig vorst
Dit vuur kan dempen uit, ’t welk mij doet treurig duchten.

Och, waar ’t, dat gij eens woudt uit mededogen slaan
Uw oogen op de mijn, die staag vol tranen staan!
En op mijn droeven mond, die niet en doet als klagen
Ik hope, dat gij zoudt beweegd in ’t harte zijn
Om blussen deze brand, om blussen deze pijn,
Die ik inwendig moet om uwentwille dragen.


Boudewijn Jansen Wellens (1574-1652)
uit: ’t Vermaeck der jeught (1612)






= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://lists.freeteam.nl/mailman/listinfo/coster-l

Geen opmerkingen:

Een reactie posten