dinsdag 21 augustus 2018

Moya De Feyter -- twee gedichten

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =


vrijdag
youtube
interview
voorproefje bundel







Heel lang was alles stil

je hebt een kwal op je handpalm gelegd om er
dwars doorheen te kunnen kijken, ik weet niet
waarom we hier zijn, jij vindt de kwal
echt heel bijzonder, mijn ogen halfgebroken
we zijn ’s morgens blauw en we zijn ’s middags blauw
toch wordt het steeds heter buiten, stond de
nacht op, er vielen vuurvliegjes in

onder mij beeft een lichaam, een hoofd rust
op een hoofd, het is niet duidelijk welke ogen huilen
onze lippen gaan muisstil open om niemand wakker te
maken maar we zijn de enigen hier, door de stilte
drukken zich vastberaden vingers in monden

we verzonnen een land om in te geloven, blij als appels
geloofden we alles, ik ben een dromedaris met dorst
het water van de wereld is op, zelfs de vliegen die
voor mijn lichaam kwamen zijn er vandoor gegaan
we drinken fluorrode drankjes, hopelijk valt morgen mee

glimmende ogen drijven op zout water, er is veel
wat te verwachten viel, de angst op de angst
daarna de droge tanden, het land dat droef werd
zichzelf vergat, de flikkerende straten gedoofd
jou met duizend keer mij verpletterd, tot je alsnog
als een kakkerlak onder me vandaan kroop om in een
bulldozer te veranderen, wat weet ik van vrede zoeken
planten water geven, nu ik je trekken in de spiegel aantref
knik ik, knik dan, knik, meteen daarna
de natte adem van een buffel in mijn nek

we hijgen nu al duizend dagen in elkaars oren
je hebt een diertje van mij gemaakt, ik zal
voor altijd krols zijn, de kapotgeblazen
paardenbloemen zijn niet meer te tellen, ik weet
hoe je klinkt en ruikt, het is de lucht die ons platdrukt
het stille gras dat ons voorbij snelt banger en
banger, kijk de sliertjes kwal van je vingers
vallen, zo onaangekondigd los


*


In een poging de krantenkoppen te halen

de mooi oud geworden man trekt zijn broek op alsof
het een staatszaak is, zegt dat ik niet bang moet zijn
want de dagen komen een per een, zelfs als een stoel
een tafel wordt zal dat langzaam gaan
en wie zich te jong vindt voor het leven
is al te oud om er niet mee door te gaan

de man werkt aan een puzzel van duizend stukjes
zoals de meeste mensen gebruikt hij
het leven om tijd in spullen om te zetten
hij gaat daarna min of meer tevreden dood

toen zijn dagen als dominoblokjes tegen de aarde gingen
heb ik zijn lichaam op tafel gelegd, er bloemen ingestoken
de bloemen er weer uitgehaald, zijn huid werd
doorschijnend, zijn ogen zwart

omdat er elke twee minuten iets ontstaat
dat het lichaam van de man met mij verbindt
hang ik kleurloze vlaggen op, ze kunnen nog
niet wapperen maar er zijn zomers onderweg

hoe hij het ook hield het laatste stukje paste niet


Moya De Feyter (1993)
uit: Tot iemand eindelijk (2018)



• Leest allemaal de Onze Taal. Of Zone 5300.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Aan- en afmelden: http://high5.nl/minimalist/?l=laurensjzcoster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten